LEZEN / les 1.3 en 1.4 editie 3 NUNederlands

Lezen
1.3
&
1.4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen
1.3
&
1.4

Slide 1 - Tekstslide

Vooraf:

  • Elke presentatie in Lessonup hoort bij een stukje lesstof uit NU Nederlands. 
  • Op de laatste slide van de presentatie vind je de bijbehorende opdrachten uit Nu Nederlands. 
  • Die opdrachten maak je in de digitale leeromgeving van Nu Nederlands.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je in deze Lessonup:

  • Kennis ophalen van de vorige Lessonup
  • Uitleg over de indeling van teksten

Slide 4 - Tekstslide

Advertentie op Instagram.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 5 - Quizvraag

Nieuwsartikel over de toeslagenaffaire.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 6 - Quizvraag

Uitnodiging voor een examenfeestje.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 7 - Quizvraag

Je schrijft een brief aan de gemeente over de overlast van hangjongeren in jouw straat. Je wilt dat daar tegen opgetreden wordt.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 8 - Quizvraag

Indeling tekst : titel
  • De titel verraadt al veel
  • Het trekt de aandacht; ga je de tekst lezen of niet?
  • De titel noemt vaak al het onderwerp

Slide 9 - Tekstslide

Indeling tekst: inleiding
  • Eerste deel van de tekst
  • Het onderwerp wordt geïntroduceerd
  • Vanaf de eerste zinnen weet je waarover de tekst gaat
  • Bestaat meestal uit één alinea

Slide 10 - Tekstslide

Indeling tekst: middenstuk
  • De verschillende kanten van een onderwerp komen aan de orde
  • Dit gebeurt met behulp van deelonderwerpen
  • Bijvoorbeeld: een tekst over phishing
  • Deelonderwerpen kunnen dan zijn: gevaarlijke e-mails, criminaliteit, financiële schade, aangifte doen bij de politie, etc.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een deelonderwerp?
A
Verschillende dingen die over het onderwerp verteld worden.
B
Als er 2 onderwerpen in een tekst zitten.
C
Als de tekst niet echt een onderwerp heeft.
D
Een ander woord voor onderwerp.

Slide 12 - Quizvraag

Indeling tekst: slot
  • Laatste alinea van een tekst
  • Het belangrijkste uit de tekst wordt nog eens herhaald of samengevat

Slide 13 - Tekstslide

Waar vind je de deelonderwerpen in een tekst?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 14 - Quizvraag

In welk deel van de tekst maak je kennis met het onderwerp?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van een tekstindeling?
A
Inleiding, middenstuk met tussenkopjes, slot
B
Inleiding, slot, middenstuk
C
Inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
D
Titel, inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot

Slide 16 - Quizvraag

Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit deel is opgedeeld in alinea's 
Het onderwerp wordt benoemd
De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt
Aandachttrekker: er wordt bijv. een vraag gesteld of een probleem besproken.
Een samenvatting van de tekst
Er wordt bijv. een vraag beantwoord of een oplossing bij een probleem besproken.
De tekst wordt stap voor stap uitgewerkt

Een conclusie 

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van deze tekst?

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van de tekst?
A
A-B-C-D
B
B-C-D-A
C
D-A-C-B
D
C-D-A-B

Slide 20 - Quizvraag

Is een tekst betrouwbaar? en in welke gevallen bepaal je dat?

bijvoorbeeld:
*als je een beslissing wilt maken op grond van de informatie
*als je zelf iets wilt schrijven of vertellen op grond van de informatie
*als je na wilt gaan of het verstandig is om informatie te delen

Slide 21 - Tekstslide

Betrouwbaarheid controleren
stel jezelf de volgende vragen:
*Staat de bron goed bekend?
*Is de maker bekend en is diegene deskundig op zijn vakgebied?
*Klopt de informatie nog? (let op de publicatiedatum)
*Ziet de tekst er professioneel uit?
*veel nee? Is deze tekst waardevol voor jou?



Slide 22 - Tekstslide

Bruikbaarheid bepalen 
Lees de tekst kritisch en bepaal de bruikbaarheid; let goed op het tekstdoel. Bijvoorbeeld:
*een betogende tekst met veel argumenten kan geschikt zijn om zelf een mening te vormen; wees bewust dat je waarschijnlijk maar één kant van de zaak ziet.
*een activerende tekst van een opleiding kan je belangrijke informatie geven; wees bewust van eenzijdigheid.
*als je objectieve informatie zoekt, kijk goed of de tekst op feiten is gebaseerd en of de feiten juist zijn

Slide 23 - Tekstslide

Controle voor jezelf:

  • Je weet nu dat teksten een vaste indeling hebben.
  • Je herkent de verschillende tekstonderdelen

Slide 24 - Tekstslide

Als je NU Nederlands 3e editie gebruikt:

De opdrachten:

  • Als je alles hebt begrepen ga je zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands:

Lezen, luisteren, kijken / paragraaf 1.3:
Lezen, luisteren, kijken / paragraaf 1.4:
 








Slide 25 - Tekstslide