Kapitel 5 Berlin K2d 22-03-2022

Deutsch
22-03-2022
Gutenmorgen K2d!
Kapitel 5 Berlin
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deutsch
22-03-2022
Gutenmorgen K2d!
Kapitel 5 Berlin

Slide 1 - Tekstslide

Was werden wir heute machen? 
  • Vlogaufgabe -> die Noten
  • Aufgabe 1 blz. 69 besprechen
  • Neuer Grammatik: der-> er, die->sie, das->es, etc.

Slide 2 - Tekstslide

Ga naar opdr. 1 op blz. 69 in je boek
Je krijgt van mij de beurt 
Als we klaar zijn beginnen we met de Lessonup

Slide 3 - Tekstslide

Er volgen nu een aantal quizvragen.
Lees de vraag goed.
Wat weet je nog? 
(Ook voor Laura)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een lidwoord?
A
woorden zoals de, het , een
B
woorden die aangeven dat je iets doet
C
mensen,dieren,dingen,beroep, enz.

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn de lidwoorden in het Duits?
A
the, der & de
B
der, die, das & ein
C
er,sie,es
D
hetzelfde als in het NL

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
mensen, dieren, dingen (de, het, een-woorden)
B
een woord dat aangeeft dat iemand zelfstandig is
C
hetzelfde als een werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een persoonlijk voornaamwoord
A
woorden die een tijdstip aangeven
B
woorden die een plaats aangeven
C
ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie,zij, u

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Der-woorden kun je vervangen door:

Slide 11 - Open vraag

Die-woorden kun je vervangen door:

Slide 12 - Open vraag

Das-woorden kun je vervangen door:

Slide 13 - Open vraag

Das Haus hat vier Zimmer
Vervang door "er", "sie" of "es"
A
Er hat vier Zimmer
B
Es hat vier Zimmer
C
Sie hat vier Zimmer

Slide 14 - Quizvraag

Der Tisch steht im Wohnzimmer.
Vervang door "er", "sie" of "es"
A
Er steht im Wohnzimmer
B
Es steht im Wohnzimmer
C
Sie steht im Wohnzimmer

Slide 15 - Quizvraag

Das Kaufhaus ist in Berlin
Vervang door "er", "sie" of "es"
A
Er ist in Berlin
B
Es ist in Berlin
C
Sie ist in Berlin

Slide 16 - Quizvraag

Die zwei Fenster sind sehr groß
Vervang door "er", "sie" of "es"
A
Sie sind sehr groß.
B
Er sind sehr groß
C
Es sind sehr groß

Slide 17 - Quizvraag

Wie heißt die Straße?
A
Wie heißt er?
B
Wie heißt es?
C
Wie heißt sie?

Slide 18 - Quizvraag

Wo ist der Alexanderplatz?
Vervang door "er", "sie" of "es"
A
Wo ist er?
B
Wo ist es?
C
Wo ist sie?

Slide 19 - Quizvraag

Alle quizvragen ingevuld?
Maak opdr. 8 en 9 op blz. 81
Klaar?
Ga de woordjes van Lektion 4 + 5 + 6 van Kapitel 5 oefenen in WRTS

Slide 20 - Tekstslide