Soortelijke /dichtheid

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kan je de dichtheid berekenen aan de hand van de formule dichtheid=massa/volume
  • Aan het einde van de les kan je de formule Q=m*c*ΔT toepassen  
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kan je de dichtheid berekenen aan de hand van de formule dichtheid=massa/volume
  • Aan het einde van de les kan je de formule Q=m*c*ΔT toepassen  

Slide 1 - Tekstslide

HERHALING: Soortelijke warmte 
De hoeveelheid energie (warmte) die je nodig hebt om een stof te verwarmen is afhankelijk van drie factoren:
  1. De temperatuursverschil(
  2. De massa van de stof
  3. De soort stof (soortelijke warmte)


Slide 2 - Tekstslide

1. Hoeveel kg weegt een deur van eikenhout van 2,01m hoog, 90cm breed en 5,1 cm dik? (dichtheid eik= 0.75 g/cm3

Dichtheid= massa/volume
V= l x b x h
A
6,92 kg
B
69,2 kg
C
692 kg
D
0.692 kg

Slide 3 - Quizvraag

Toelichting vraag 1
Welke formule heb je nodig?
Massa= volume x dichtheid
Wat wordt er gevraagd en wat is al gegeven? 
V=201 · 90 · 5,1=92.259 cm3
Dichtheid eik=0,75 g/cm3
Massa= ? kg
In welke eenheid staat de dichtheid gegeven?
g/cm3
Invullen in formule met juiste eenheden 
Massa= 92.259 · 0,75= 69.194 gram = 69,2 kg






Slide 4 - Tekstslide

2. Als je door verhitten 25000 J aan 1200 gram water van 5 graden Celsius toevoegt, wat is dan de eindtemperatuur van het water. (Soortelijke warmte water=4,18 J/g.°C)
Q=mcΔT
A
10 graden °C
B
100 graden °C
C
14 graden °C
D
80 graden °C

Slide 5 - Quizvraag

Toelichting vraag 2
Welke formule heb je nodig? Q = m · c · ΔT
Wat wordt gevraagd en wat is al gegeven? 
Q= 25000 J
c=4,18 J/g.°C
m= 1200 gram water 
Starttemperatuur= 5 graden Celcius
Eindtemperatuur= ?
In welke eenheid staat de soortelijke warmte?
J/g.°C, dus je hoeft de gegeven eenheden niet te veranderen
Invullen in formule geeft: 25000= 1200 · 4,18 · (Eindtemperatuur - 5)
25000 : (1200 ·  4,18)= 4,984  dus (eindtemperatuur - 5 )= 4,984 °C --> eindtemperatuur= 10°C




Slide 6 - Tekstslide

3. Hoeveel energie(J) kost het om 2,0 kg water te verwarmen van 4 graden Celsius naar 60 graden
Celsius? (Soortelijke warmte water=4,18 J/g.°C)
Q=mcΔT
A
543 J
B
0,468 J
C
468 J
D
0,543 J

Slide 7 - Quizvraag

Toelichting vraag 3
Welke formule heb je nodig? Q = m · c · ΔT
Wat wordt gevraagd en wat is al gegeven? 
m= 2,0 kg
ΔT= 60-4= 56 °C
c= 4,18 4,18 J/g.°C
Q= ? 
In welke eenheid staat de soortelijke warmte?
J/g.°C dus omrekenen m=2,0 kg= 2000 g 
Invullen in formule geeft:
Q= 2000 · 4,18 · 56 = 468 J


Slide 8 - Tekstslide

Soortelijke warmte
4. Jessica wil thee zetten. Zij verwarmt een halve liter water van 20 graden Celsius (°C) tot 100 graden Celsius (°C). Hoeveel warmte (kJ) heeft zij toegevoerd? (Soortelijke warmte water=4,186 J/g.°C)  

Q= J 
m= kg of gram
c=J/kg/K of J/g/K
T=°C/K

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord op vraag 4
A
134,4 kJ
B
167,4 kJ
C
166,5 kJ
D
100 kJ

Slide 10 - Quizvraag

TOELICHTING
Stap 1: Formule opschrijven: Q is de warmte in joule en die wil je berekenen dus Q= m*c*ΔT 
Stap 2: Wat weet je en wat wordt gevraagd? Formule herschrijven
0,5l water = 0,5 kg water  --> dichtheid= massa/volume --> massa=dichtheid(1g/cm3) x volume
ΔT = 100-20= 80 graden Celcius
c= 4,186 J/g.°C
Stap 3: Naar de eenheden kijken van de dichtheid of de soortelijke warmte(gegeven J/g.°C) 
Stap 4: Eenheden aanpassen: de massa ga je omzetten van 0.5 kg naar 500 gram
Stap 5: Invullen in de formule die je hebt herschreven en uitrekenen: 
Q=500 . 4,186 . 80= 167440 J = 167,4 kJ
Stap 6: Kijk of de eenheid juist is ten opzichte van de vraag.

Slide 11 - Tekstslide