Nederlands schrijven 2f

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de overeenkomsten tussen een zakelijke mail en een zakelijke brief?

Slide 2 - Open vraag

formele e-mail+ informele tekst
wat is het verschil?

Slide 3 - Tekstslide

Mail
Een brief aan je stagebegeleider

Slide 4 - Tekstslide

informele tekst
Een wervende tekst voor huisoppas

Slide 5 - Tekstslide

Volgende punten
passende aanhef
aanleiding
feedback
kern 
slot

Slide 6 - Tekstslide

de volgende zaken
aanleiding van je tekst
Kern (5 W)
beschrijving
verwachtingen
slot

Slide 7 - Tekstslide

Een brief heeft minder verplichte onderdelen dan een mail
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor afsluiting kun je gebruiken bij een zakelijke brief?

Slide 9 - Open vraag

Kies de juiste schrijfwijze voor de plaats en de datum in een zakelijke brief
A
Amsterdam 2 november 2016
B
Amsterdam, 2 November 2016
C
Amsterdam, 2 november 2016
D
Amsterdam, 2-11-2016

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent
A
Geachte heer mevrouw,
B
Geachte heren en mevrouwen
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte heer/mevrouw,

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze voor de slotformule
A
Met Vriendelijke Groet,
B
Met vriendelijke groet,
C
Met vriendelijke groet
D
Met vriendelijke groeten,

Slide 12 - Quizvraag

Een sollicitatiebrief is geen zakelijke brief
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

In een zakelijke brief gebruik je formele taal.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 14 - Quizvraag

Meervoud van horloge is...
A
Horloges
B
Horloge's

Slide 15 - Quizvraag

Meervoud van ski is...
A
ski's
B
skis

Slide 16 - Quizvraag

Meervoud van accu is...
A
accus
B
accu's

Slide 17 - Quizvraag

Verkleinwoord van paraplu is...
A
het parapluutje
B
het parapluje

Slide 18 - Quizvraag

Verkleinwoord van bureau is..
A
het bureautje
B
het bureau'tje

Slide 19 - Quizvraag

Nederlands

Slide 20 - Tekstslide