kgt 1 - chapitre 5 - écouter bron A

PROGRAMME
  • Absence
  • Phrases-clés
  • Vocabulaire ''famille''
  • Lire + écouter bron A
  • Au travail
Let op: vanaf nu werken we in boek B!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PROGRAMME
  • Absence
  • Phrases-clés
  • Vocabulaire ''famille''
  • Lire + écouter bron A
  • Au travail
Let op: vanaf nu werken we in boek B!

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent:
Tu as passé un bon weekend?

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent:
Oui, j'ai regardé un film avec Simon. C'est mon oncle.

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent:
J'ai mangé dans un restaurant avec mon père.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Link

Ma famille
Welke woorden die te maken hebben met familie zag je voorbijkomen in het filmpje?

Slide 6 - Woordweb

Sleep de juiste vertaling naar de juiste familieleden
grand-mère
père
oncle
grand-père
mère
frère
soeur
broer
opa
moeder
zus
oma
vader
oom

Slide 7 - Sleepvraag

Complète les phrases

La mère de mon père est ma ...
A
grand-père
B
grand-mère
C
cousine
D
tante

Slide 8 - Quizvraag

Complète les phrases

Le frère de ma mère est mon ...
A
grand-père
B
cousin
C
oncle
D
tante

Slide 9 - Quizvraag

Complète les phrases

La soeur de ma mère est ma ...
A
grand-père
B
cousin
C
voisine
D
tante

Slide 10 - Quizvraag

page 13

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent de titel denk je?

''Tu es jaloux?''

Slide 12 - Woordweb

Lees de inleiding van de tekst. Kies de juiste vertaling van de inleiding.

C'est lundi. Marie et Théo sont dans la cour du collège. Ils parlent du weekend.
A
Het is dinsdag. Marie en Théo zitten in de bus onderweg naar school. Ze hebben weekend
B
Het is maandag. Marie en Théo zijn niet op school. Zij bellen en praten over het weekend.
C
Het is maandag. Marie en Théo zijn op het schoolplein. Zij praten over het weekend.
D
Het is woensdag. Marie en Théo zitten in de klas. Ze praten over het weekend.

Slide 13 - Quizvraag

Welke zinnen komen voor in het fragment? Sleep ze naar het vinkje.

J'ai passé un très bon weekend.
J'ai mangé dans un restaurant.
Elle a joué un jeu.
On a beaucoup rigolé
Nous avons parlé.
tu veux rencontrer Laurent?
Théo a dansé
Il organise un grand diner.

Slide 14 - Sleepvraag

Vrai ou faux?

Théo en Marie praten in de bus over het weekend.
A
vrai
B
faux

Slide 15 - Quizvraag

Vrai ou faux?

Théo heeft een heel leuk weekend gehad.
A
vrai
B
faux

Slide 16 - Quizvraag

Vrai ou faux?

Théo en Laurent kennen elkaar goed.
A
vrai
B
faux

Slide 17 - Quizvraag

Vrai ou faux?

Marie nodigt Théo uit voor het feest van haar oom
A
vrai
B
faux

Slide 18 - Quizvraag

Vrai ou faux?

Marie vindt het logisch dat Théo jaloers is.
A
vrai
B
faux

Slide 19 - Quizvraag

AU TRAVAIL
Maken: opdracht 4, 5b, 5d, 6, 7, 9a page 12-15
Leren: vocabulaire A blz. 42 - op quizlet!



Slide 20 - Tekstslide

1. Comment s’appelle la mère de Marge ?
2. Comment s’appellent les grand-pères de Bart ?
3. Comment s’appellent les filles de Homer ?
4. Comment s’appellent les sœurs de Marge ?
5. Ling a combien de cousins ?
6. Homer et Marge ont combien d’enfants ?

*enfants = kinderen

Hij heet: il s'appelle
Zij heten: ils s'appellent

Zij heet: elle s'appelle
Zij heten: elles s'appellent
Exercice - ''Simpsons

Slide 21 - Tekstslide

1. Comment s’appelle la mère de Marge ?
Elle s'appelle Jackie.

2. Comment s’appellent les grand-pères de Bart ?
Ils s'appellent Abraham et Clancy.

3. Comment s’appellent les filles de Homer ?
Elles s'appellent Lisa et Maggie.

4. Comment s’appellent les sœurs de Marge ?
Elles s'appellent Patty et Selma.

5. Ling a combien de cousins ?
Elle a trois cousins.

6. Homer et Marge ont combien d’enfants ?
Ils ont trois enfants.
Exercice 1 - les réponses

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link