introductie les 1

Medisch rekenen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Medisch rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen is voor mijn geen probleem!
0 is helemaal oneens en 100 is helemaal mee eens.
0100

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Introductie
  • Waar moet ik aan voldoen?
  • Afronding

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Week 1: Introductie, Grootheden en breuken
Week 2: verdunnen en oplossingen
Week3 vochttoediening en orale medicatie
Week 4:  sondevoeding en zuursstof berekening
week 5: Toets medisch rekenen
Herkansing medisch rekenen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medisch rekenen
Wanneer kom je het tegen?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Toedienen van medicatie
- Injecties klaarmaken
- Medicatie drankjes
- EH = Eenheid
- IE = Internationale Eenheid

BELANGRIJK!
Arts schrijft voor in IE of mg.
Bereken met wat de Arts voorschrijft.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je nieuwe beste vriend

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenheden en afronden
1 liter    = 1000 ml (milliliter)
1 gram = 1000 mg (milligram)
Afronden:
Onder de 5 naar onder, 5 en hoger naar boven.

Wat is een decimaal: De cijfers achter de komma noem je decimaal.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rond af naar hele getallen
  • 2,51 : 
  • 1,6385: 
  • 25,8: 
  • 16,46: 
  • 6001,479: 


  • Hoeveel decimalen achter de komma?  

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht
Zorgvrager krijgt 4 mg Dormicum (midazolam) per injectie voorgeschreven.
De voorraad is 10mg per 2 ml.
10 mg = 5mg per ml.
2 ml 

dus 5 mg zit er in 1 ml: hoeveel ml is dan 1 mg?  1mg : 5mg  = 0,2 ml  0,2x4 =0.8 
4 mg = 0,8 ml
5 mg

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 mg =
A
5000 μg
B
50000 μg
C
500 μg
D
50 μg

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

200 μg

200 μg
A
20,0 mg
B
2,0 mg
C
0,02 mg
D
0,2 mg

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Roef weegt 30 kg en krijgt 50 mg/kg/dag gewicht verdeeld over 4 doses voorgeschreven. Aanwezig zijn deelbare tabletten van 250 mg p/s welke per 30 stuks verpakt zitten.
Hoeveel tabletten moet Roef per dosis krijgen?

A
1 TABLET
B
1,5 TABLETTEN
C
2 TABLETTEN
D
2,5 TABLETTEN

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

sommetje
Dhr. Timmers moet 5 keer per dag het medicijn Levodopa krijgen, waarvan vier keer 375 mg en voor de nacht naast de gewone dosering nog eens 250 mg extra. Tabletten worden geleverd in doseringen van 125 mg. Hoeveel tabletten moet dhr. Timmers iedere dag nemen?

Slide 18 - Tekstslide

Levodopa werkt hetzelfde als dopamine, een stof die van nature in de hersenen voorkomt. Carbidopa remt de afbraak van levodopa, zodat dit medicijn sterker en langer werkt.
Artsen schrijven het voor bij de ziekte van Parkinson, bij rusteloze benen ('restless legs') en bij stofwisselingsziekten.
Je moet een zorgvrager 50 mg Lasix geven.
Aanwezig zijn deelbare tabletten van 20 mg per stuk welke per 30 stuks verpakt zitten. Hoeveel tabletten geef je?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vraag
Gerrit is onrustig en moet eenmalig 0,4 mg Haloperidol in druppelvorm toegediend krijgen.

 
Aanwezig zijn flesjes onderstaande Haloperidol 2 mg/ml

Hoeveel druppels krijgt Gerrit toegediend? 1 ml = 20 druppels

Formule:
voorschift
------------   x volume voorraad = ml dat je aan medicatie geeft
aanwezig

hoeveel druppels: 1 ml = 20 dr
.... ml x 20 =

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sommetje
Tom Reidsma is als gevolg van een traumatisch ongeluk erg angstig.
Er worden Haldoldruppels voorgeschreven. De sterkte is 4 mg/ml, 1 ml = 20 druppels. Jij zult hem 0,8 mg Haldol moeten geven.
a. Hoeveel ml is dit ?
b. Hoeveel druppels zijn dit ?


Formule:
voorschift
------------x volume voorraad = ml dat je aan medicatie geeft
aanwezig

hoeveel druppels: 1 ml = 20 dr



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nog vragen?
aan de slag met: de sommen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies