Examentraining - Algemene vaardigheden

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Geografische Problemen & Schaalniveaus
  1. mondiaal = wereldwijd,
    bijv. klimaatverandering
  2. continentaal = continent (EU)
  3. fluviaal = over het stroomgebied van een rivier
  4. nationaal = landelijk, bijv. rivierbeleid ruimte voor rivier
  5. regionaal = streek / gebied,
    bijv. Amazone
  6. lokaal = plaatselijk,
    bijv. welk dijkvak moet sterker  worden?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aardrijkskunde

Vaardigheden


Slide 16 - Tekstslide

Vaardigheden
- Geografisch beeld
- Dimensies
- Schaalniveaus
- Bronnen gebruiken
- Verbanden leggen
- Kaartvaardigheden/ atlas gebruiken



Slide 17 - Tekstslide

Geografisch beeld
Omschrijving van een gebied met een beschrijving van de volgende kenmerken:
  1. de ligging
  2. de gebiedskenmerken
  3. de bevolkingskenmerken
  4. de interne en externe relaties

Slide 18 - Tekstslide

1. Ligging
  • Absolute ligging: lengte en breedtegraad, bijv.: 22°ZB en 43°WL
  • Relatieve ligging: ligging ten opzichte van andere plaatsen/verschijnselen, uitgedrukt in tijd, kosten, moeite

Slide 19 - Tekstslide

Welke stad ligt op 22°ZB en 43°WL?
A
Rio de Janeiro
B
New York
C
Kaapstad
D
Miami

Slide 20 - Quizvraag

Welke plek in Nederland heeft een ongunstige, relatieve ligging en waarom?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

2. Gebiedskenmerken
Eigenschappen van een gebied, vaak zichtbaar in het landschap, bijv.:
  • natuurlijke omgeving (fysisch milieu): bodem, water, reliëf, zeestromen, grondstoffen enz.
  • inrichting: bodemgebruik, vorm van bebouwing, infrastructuur, stedelijke bebouwing

Slide 26 - Tekstslide

3. Bevolkingskenmerken
  • Culturele kenmerken: aangeleerd gedrag, zoals taal, gewoonten, normen, waarden, geschiedenis enz.
  • Demografische kenmerken: omvang, groei en verandering in de samenstelling van de bevolking
  • Economische kenmerken: werkloosheid, inkomen, import en export, bestaansmiddelen enz.
  • Politieke kenmerken: verdeling van macht, staatsvorm.

Slide 27 - Tekstslide

Met welk bevolkingskenmerk
heeft de foto te maken?
A
Culturele kenmerken
B
Demografische kenmerken
C
Economische kenmerken
D
Politieke kenmerken

Slide 28 - Quizvraag

Met welk bevolkingskenmerk
heeft de foto te maken?
A
Culturele kenmerken
B
Demografische kenmerken
C
Economische kenmerken
D
Politieke kenmerken

Slide 29 - Quizvraag

4. interne en externe relaties
  • Interne relaties: contacten tussen bedrijven, instellingen en organisaties binnen een regio.
  • Externe relaties: contacten met andere regio's. Forensisme is bijv. een externe relatie van een stad.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Hoe geef je antwoord op een vraag?

Slide 34 - Tekstslide

Taalteken

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video