4.4 Hulp bij zwangerschap

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 4.4 Hulp bij zwangerschap
Voorkennisvragen:
1. Welk hormoon wordt gemaakt door het embryo?
2. Welke functie heeft dit hormoon?
3. Onder invloed van welk hormoon gaan follikels rijpen?
4. Hoe ontstaat een ééneiige tweeling?

timer
2:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 4.4 Hulp bij zwangerschap
Voorkennisvragen:
1. Welk hormoon wordt gemaakt door het embryo?
2. Welke functie heeft dit hormoon?
3. Onder invloed van welk hormoon gaan follikels rijpen?
4. Hoe ontstaat een ééneiige tweeling?

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Hulp bij voortplanting
  • Onvruchtbaarheid 
       > Iemand kan op natuurlijke wijze geen kinderen krijgen

Slide 2 - Tekstslide

Vrouw
  • Verstoorde hormoonbalans
  • omgeving (alcohol, drugs, roken, overgewicht etc.)
  • Vervroegde menopauze
  • Leeftijd
  • Blokkade eileiders
  • Soa's (chlamydia) 
Man
  • Verstoorde hormoonbalans
  • omgeving (drugs, alcohol, roken etc.)
  • Slechte zaadkwaliteit
  • Leeftijd
  • Blokkade die zaadcellen tegenhoud 

Slide 3 - Tekstslide

oplossingen
  • met ovulatietest vruchtbare moment beter bepalen
  • KI/ kunstmatige inseminatie = sperma (meestal eerst 'gewassen' en geconcentreerder) injecteren in de baarmoeder
  • IVF/ in-vitrofertilisatie = sperma en eicel samenbrengen in schaaltje in het lab
  • hormoonbehandelingen
  • ICSI/ intracellulaire inseminatie (sperma injecteren in eicel)



Slide 4 - Tekstslide

Zwangerschaps-behandelingen

IVF:
  1. Onder invloed van toegediende hormonen rijpen bij de vrouw meerdere eicellen. 
  2. De eicellen worden ‘geoogst’ en overgebracht naar een petrischaal
  3. Sperma van de man wordt toegevoegd.
  4. Na een paar dagen worden enkele van de bevruchte eicellen teruggeplaatst in de baarmoeder.
Vraag: hoe kan de arts zien welke eicellen bevrucht zijn?

Slide 5 - Tekstslide

Zwangerschaps-
behandeling
ICSI:
Een spermacel wordt geïnjecteerd in een eicel (evt meerdere)
Na een paar dagen worden enkele van de bevruchte eicellen teruggeplaatst in de baarmoeder


Slide 6 - Tekstslide

Welk hormoon moet de vrouw extra krijgen vóór het oogsten van de eicellen?
A
Oestrogenen
B
HCG
C
LH
D
FSH

Slide 7 - Quizvraag

Welk hormoon moet de vrouw extra krijgen net voor het terugplaatsen van de zygotes?
A
Oestrogenen
B
HCG
C
LH
D
FSH

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Meerlingen
In NL wordt meestal 1 
en maximaal 
2 embryo's teruggeplaatst. 


Slide 11 - Tekstslide

Prenatale diagnostiek

  • echoscopie
  • vlokkentest (cellen uit placenta)
  • vruchtwaterpunctie (cellen van embryo)
  • navelstrengpunctie (bloed van embryo)
  • NIPT (niet invasieve prenatale test)
    (bloed van de
    moeder met
    foetaal DNA) 

Slide 12 - Tekstslide

Echoscopie
  • Geluidsgolven worden gebruikt om de baby te bekijken
  • Kan al vrij vroeg worden gebruikt
  • Heel veilig voor de baby

Slide 13 - Tekstslide

Vlokkentest
  • Kan vanaf week 10 (baby volledig ontwikkeld)
  • Cellen worden uit de placenta gezogen
  • Cellen worden onderzocht op chromosomale afwijkingen: karyogram wordt gemaakt
  • Kans op miskraam

Slide 14 - Tekstslide

NIPT (Niet Invasieve Prenatale Test)
Bij een NIPT test wordt het DNA materiaal van de foetus niet uit de baarmoeder gehaald, maar uit het bloed van de moeder. In dit DNA wordt dan gezocht naar eventuele trisomieën.

Slide 15 - Tekstslide

Waarom kan men de cellen uit de placenta gebruiken bij een vlokkentest om de chromosomen van een baby te onderzoeken?
A
In de placenta zitten cellen van de moeder en die lijken op die van de baby
B
Ze zitten in dezelfde baarmoeder en hebben dus hetzelfde DNA
C
In de placenta zit bloed van de baby, met DNA van de baby
D
Ze komen uit dezelfde zygote en hebben dus hetzelfde DNA

Slide 16 - Quizvraag

Vruchtwaterpunctie
  •  Kan vanaf 16 weken
  • Vruchtwater uit de baarmoeder met
    cellen van de baby worden opgezogen
  • Een karyogram wordt gemaakt om
    chromosomale afwijkingen te bepalen
  • Kans op miskraam

Slide 17 - Tekstslide

Verschil tussen testen

Slide 18 - Tekstslide

Na geboorte: hielprik
  • Een druppel bloed wordt genomen uit de hiel van de baby
  • Ernstige aandoeningen (in het DNA van de baby) kunnen zo worden aangetoond

Slide 19 - Tekstslide

Kloneren 1

Slide 20 - Tekstslide

Kloneren 2

Slide 21 - Tekstslide

opdrachten
4.4:  51, 54 en 59

Slide 22 - Tekstslide