In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H2 Wat voor consument ben jij?
Paragraaf 2.2 Waar heb je recht op?
Slide 1 - Tekstslide
Wat weten we nog/al?
Slide 2 - Tekstslide
Wat houdt een vergelijkend warenonderzoek in?
A
Onderzoek naar prijzen, kwaliteit, gezondheid en energieverbruik
B
Onderzoek naar consumentenrechten
C
Onderzoek naar fabrikantenacties
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het doel van consumentenorganisaties?
A
Onderzoek doen naar gezondheid
B
Producten vergelijken
C
Onafhankelijke informatie verstrekken
D
Opkomen voor belangen van consumenten
Slide 4 - Quizvraag
De prijs van een 1,5L fles cola is €1,69. Wat is de prijs per 100 ml?
Slide 5 - Open vraag
Wat betekent een keurmerk op een product?
A
Het geeft de consument veel invloed
B
Het product voldoet aan bepaalde eisen
C
Het betekent dat het product goedkoop is
D
Het is een actie van een consumentenorganisatie
Slide 6 - Quizvraag
Cola bij de AH kost €1,29 en bij de Lidl €0,89. Hoeveel procent is de cola bij de AH duurder dan Lidl?
Slide 7 - Open vraag
Begrippen paragraaf 2.1
Consumer power
Keurmerk
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen 2.2
Je kunt uitleggen waarom er consumentenrecht is.
Je kunt twee wetten noemen die de consument beschermen tegen onveilige producten.
Je kunt twee wetten noemen die de consument bedenktijd geven bij bepaalde aankopen.
Je kunt drie instanties noemen waar je als consument je recht kunt halen.
Slide 9 - Tekstslide
Consumentenrecht
Je hebt als consument een zwakkere positie tov van de producent en winkelier.
Daarom is er Consumentenrecht.
Dat is een verzameling van wetten en regels die de consument beschermen.
Je hebt altijd recht op een deugdelijk product.
consumentenrecht geldt niet bij een particulier.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het recht van de consument met betrekking tot een product?
A
Recht op een deugdelijk product
B
Recht op een product van hoge kwaliteit
C
Recht op een goedkoop product
D
Geen recht op een product
Slide 11 - Quizvraag
Onveilige producten
Er zijn twee wetten die je als consument bescherming bieden tegen onveilige producten:
De warenwet verbiedt de verkoop van voedsel en andere producten die gevaarlijk zijn voor je gezondheid of veiligheid.
Volgens de wet productaansprakelijkheid is de fabrikant aansprakelijk als er schade ontstaat doordat zijn product niet goed werkt. Die schade noem je gevolgschade.
Slide 12 - Tekstslide
Welke wet beschermt consumenten tegen voedsel dat gevaarlijk is voor de gezondheid?
A
Wet productaansprakelijkheid
B
Consumentenwet
C
Warenwet
D
Veiligheidswet
Slide 13 - Quizvraag
Bedenktijd
Soms heb je als consument bedenktijd na een aankoop. Die bedenktijd is 14 dagen. Je mag het product dan binnen die reden terugsturen. Dat is in 2 wetten geregeld:
De wet koop op afstand geldt voor aankopen via internet of andere manier van afstand. Bij sommige aankopen zoals bederfelijke producten of op maat geldt die bedenktijd niet.
De colportagewet gaat om verkopen boven de €50 aan de deur of onderweg.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe lang is de bedenktijd na een aankoop?
A
30 dagen
B
14 dagen
C
7 dagen
D
1 maand
Slide 15 - Quizvraag
Waar haal je je recht?
Er zijn een aantal instanties die erop toezien dat bedrijven zich aan de regels houden:
NVWA controleert de veiligheid van voedsel en van consumentenproducten.
De ACM let erop of bedrijven consumenten eerlijk behandelen en dat bedrijven eerlijk concurreren.
De Geschillencommissie is er als je gedoe is met een leverancier.
Slide 16 - Tekstslide
Welke instantie houdt toezicht op bedrijven die eerlijk concurreren?
A
ACM
B
RDW
C
NVWA
D
Geschillencommissie
Slide 17 - Quizvraag
Welke instantie controleert de veiligheid van voedsel en consumentenproducten?
A
RDW
B
ACM
C
NVWA
D
Geschillencommissie
Slide 18 - Quizvraag
Je kunt nu
Je kunt uitleggen waarom er consumentenrecht is.
Je kunt twee wetten noemen die de consument beschermen tegen onveilige producten.
Je kunt twee wetten noemen die de consument bedenktijd geven bij bepaalde aankopen.
Je kunt drie instanties noemen waar je als consument je recht kunt halen.
Slide 19 - Tekstslide
Begrippen paragraaf 2.2
ACM
Consumentenrecht
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 2.2: 2, 4, 6, 7, 9 en 10
Maken Rekenopdrachten:
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.