Mens en omgeving: voorbereiding theorietoets H1-4

Voorbereiding theorietoets H1-4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding theorietoets H1-4

Slide 1 - Tekstslide

Welk beroep hoort niet bij zorg en welzijn?
A
Kraamverzorger
B
Politieagent
C
Operatie assistent
D
Jeugd- en jongerenwerker

Slide 2 - Quizvraag

Waar staat de afkorting HDL voor?
A
Handige dagelijkse levensverrichtingen
B
Huishoudelijke dagelijkse liefdeskus
C
Hygiënische dagelijkse levensverrichtingen
D
Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van textiel?
A
Gordijnen
B
Houten stoel
C
Plastic tas
D
Gereedschap

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met periodieke werkzaamheden?
A
Dat het iedere dag moet worden gedaan
B
Dat het wekelijks moet worden gedaan
C
Dat het ongeveer 1x per 6 weken moet worden gedaan
D
Dat het ongeveer 1x per jaar moet worden gedaan

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een periodieke werkzaamheid?
A
Stofzuigen
B
Ramen wassen
C
Dweilen
D
Stof afnemen

Slide 6 - Quizvraag

Welke werkvolgorde is niet goed?
A
Van boven naar beneden
B
Van droog naar nat
C
Van vies naar schoon
D
Van schoon naar vies

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van aangekleefd vuil?
A
Koffievlekken
B
Dierenharen
C
Stof
D
Bacteriën

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kun je droog vuil verwijderen?
A
Moppen
B
Stofzuigen
C
Desinfectiemiddel
D
Met een sopje en een doekje

Slide 9 - Quizvraag

Hoe kun je onzichtbaar vuil verwijderen?
A
Dweilen
B
Stofzuigen
C
Desinfecteren
D
Vegen

Slide 10 - Quizvraag

Op wat voor oppervlak kun je een stofwisser gebruiken?
A
Gladde vloeren zonder naden
B
Tegelvloeren
C
Natte vloeren
D
Keukenkastjes

Slide 11 - Quizvraag

Als je een microvezeldoek gebruikt om schoon te maken, heb je verder geen schoonmaakmiddel nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Als er weinig kalk in het water zit, noem je het water hard.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Welk middel kun je gebruiken om kalkaanslag te verwijderen?
A
Chloor
B
Azijn
C
Bleek
D
Afwasmiddel

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent dit pictogram?
A
Ontvlambaar
B
Ontplofbaar
C
Milieugevaarlijk
D
Gasfles

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet je qua onderhoud regelmatig doen bij een koffiezetapparaat?
A
Ontkalken
B
Met chloor schoonmaken
C
De stekker vervangen
D
Buiten neerzetten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een natuurlijke grondstof?
A
Wol
B
Nylon
C
Katoen
D
Zijde

Slide 17 - Quizvraag

Waar is zijde van gemaakt?
A
Vacht van een dier
B
Van een plant
C
Van schelpen
D
Van de cocon van een vlinder

Slide 18 - Quizvraag

Wat is bonte was?
A
Witte kleding
B
Zwarte kleding
C
Kleding die niet wit is of heel donker
D
Lingerie

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer draai je een voorwas?
A
Als de was niet zo vies is
B
Als de was heel vies is
C
Als de wasmachine niet zo vol zit
D
Als je weinig tijd hebt

Slide 20 - Quizvraag

Wat moet je regelmatig doen om een muffe geur in de wasmachine te voorkomen?
A
Een handdoekwas draaien op 95 graden
B
Wat extra wasmiddel toevoegen
C
Een geurbooster gebruiken bij de was
D
Een waszakje gebruiken

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?
A
Iemand gedag zeggen
B
Met de ogen rollen
C
Met de armen over elkaar staan
D
Zuchten

Slide 22 - Quizvraag

Mensen glimlachen alleen als ze blij zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Hoe laat je zien dat je actief luistert?
A
Je laat iemand niet uitpraten
B
Je kijkt iemand aan als hij/zij praat
C
Je kijkt naar beneden
D
Je eet ondertussen een boterham

Slide 24 - Quizvraag

Als je iemand aanspreekt met 'u', is het meestal een ....
A
Formeel gesprek
B
Informeel gesprek

Slide 25 - Quizvraag