Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Proeftoets Mens & Zorg
H 1,2,3,4,6
Slide 1 - Tekstslide
De tandarts valt onder:
A
Eerstelijnszorg
B
Tweedelijnszorg
Slide 2 - Quizvraag
In welke sector valt een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking?
A
Psychiatrie
B
Gehandicaptenzorg
C
Thuiszorg
D
Verpleging en verzorging
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een psychiatrische stoornis?
A
Blind of slechtziend
B
Depressie
C
Dyslexie
D
Syndroom van Down
Slide 4 - Quizvraag
Mirjam heeft een visuele beperking. Waarbij ervaart Mirjam problemen?
A
Bij het horen
B
Bij het lopen
C
Bij het zien
D
Bij het praten
Slide 5 - Quizvraag
Welke van de volgende gegevens horen thuis in een elektronisch cliëntendossier (ECD)?
A
De dagelijkse boodschappen van de cliënt.
B
De vakantiefoto's van de cliënt.
C
De medische gegevens van de cliënt.
D
Het favoriete televisieprogramma van de cliënt.
Slide 6 - Quizvraag
Lisa (18 jaar) zorgt elke dag voor haar zieke moeder. Ze helpt haar met de persoonlijke verzorging, het innemen van medicatie en het regelen van afspraken met de huisarts. Wat voor soort zorgverlener is Lisa?
A
Formele mantelzorger
B
Informele mantelzorger
C
Directe zorgverlener
D
Indirecte zorgverlener
Slide 7 - Quizvraag
Kies uit: objectief/subjectief. Mevrouw Diederen staat elke morgen om 07.00 uur op.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 8 - Quizvraag
Waar staan de letters LSD voor?
Slide 9 - Open vraag
Hoe noem je de zone waarbij de ruimte tussen jou en de zorgvrager minder dan 45 centimeter afstand is?
A
Intieme zone
Persoonlijke zone
B
Persoonlijke zone
C
Publieke zone
D
Sociale zone
Slide 10 - Quizvraag
Truus (16 jaar) loopt stage in een woonvorm voor kinderen met een verstandelijke beperking. Ze merkt dat één kind steeds haar aandacht opeist. Truus wil daar wel iets van zeggen, maar ze vindt het nog moeilijk om assertief te zijn. Wat wordt met assertief bedoeld?
A
Truus vindt het moeilijk grenzen aan te geven en voor zichzelf op te komen.
B
Truus vindt het moeilijk om haar werk goed te doen.
C
Truus vindt het moeilijk om met alle kinderen om te gaan
D
Truus vindt het moeilijk vriendelijk te blijven tegen het kind.
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent desinfecteren?
A
Ontsmetten
B
Ontsteken
C
Reinigen
D
Vervuilen
Slide 12 - Quizvraag
Waar staan de letters ADL voor?
Slide 13 - Open vraag
Baby’s en peuters laat je niet alleen in bad. Wat is daarvan de reden?
A
Ze kunnen een hele fles shampoo in bad leegknijpen.
B
Ze kunnen zich niet alleen verzorgen.
C
Ze lopen een groter risico op verdrinking.
D
Ze willen samen met jou spelen.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een implantaat?
A
Een dieet
B
Een hulpmiddel
C
Een kunstwortel
D
Een medicijn
Slide 15 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met het stimuleren van de zelfredzaamheid van een zorgvrager?
A
De zorgvrager opnemen in een zorginstelling.
B
De zorgvrager zo lang mogelijk zelf de regie laten houden.
C
Het overnemen van alle zorgtaken van de zorgvrager.
D
Medicatie geven aan de zorgvrager, zonder dat hij dit weet.
Slide 16 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met eigenwaarde?
A
Anderen waardevoller vinden dan jezelf.
B
Geen respect hebben voor mensen om je heen.
C
Geen zelfvertrouwen hebben.
D
Jezelf waardevol vinden.
Slide 17 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met transfers in de zorg?
A
Het geven van medicijnen aan een cliënt.
B
Het overdragen van een zorgdossier van een cliënt.
C
Het uitvoeren van een verpleegkundige handeling bij een cliënt.
D
Het verplaatsen van een cliënt van bed naar stoel.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een actieve tillift en een passieve tillift?