Methodisch werken periode 7 les 1

Methodisch werken periode 7
Observeren en rapporteren 
Leerjaar 2 week 1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Methodisch werkenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Methodisch werken periode 7
Observeren en rapporteren 
Leerjaar 2 week 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Uitleg periode 7
  • Herhaling theorie periode 5 Methodiek PW blz. 84 t/m 98

Slide 2 - Tekstslide

Doel
• De student weet wat waarnemen is
• De student weet het verschil tussen objectief en subjectief
• De student weet wat observeren is
• De student weet waarom signaleren en observeren belangrijk zijn
• De student weet wat professioneel observeren is
• De student kent de valkuilen van een observator
• De student weet hoe je betrouwbaar observeert
• De student kent het stappenplan voor een observatie

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
Signaleren en observeren zijn basisvaardigheden die je als toekomstig pedagogisch medewerker regelmatig gaat gebruiken. Je moet je begeleiding immers afstemmen op de kinderen. Je moet signaleren wat een kind nodig heeft. Een juiste observatie levert informatie op. Die informatie gebruik je bij het kiezen van de juiste begeleiding of het maken van een plan van aanpak.  

Slide 4 - Tekstslide

Periode 7
  • Lesbrieven met opdrachten
  • Beoordeling P7 portfolio opdrachten (Bijna elke lesbrief bevat een portfolio opdracht. Deze opdrachten moeten de studenten bundelen tot een portfolio en op het einde van de periode inleveren)
  • Gesprekken portfolio

Slide 5 - Tekstslide

Week 1
  • Opdracht 1 herhaling theorie observeren
  • Opdrachten lesbrief week 1
  • Portfolio opdracht Observatieverslag

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1: Wat is waarnemen?

Slide 7 - Open vraag

Wat is signaleren?

Slide 8 - Open vraag

Wat is observeren?

Slide 9 - Open vraag

Noem redenen om te observeren

Slide 10 - Woordweb

Redenen om te observeren
  • Handelen aansluiten bij het kind;
  • Situatie of kind beter begrijpen;
  • Goed beeld te krijgen op basis van feiten;
  • Interesses van het kind goed in beeld krijgen;
  • Een vraag kunnen beantwoorden.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is sensitieve responsiviteit?

Slide 12 - Open vraag

Noem valkuilen van een observator

Slide 13 - Woordweb

Noem valkuilen van een observator
  • Eigen mening
  • Emotionele betrokkenheid
  • Halo-effect (het effect dat gunstige eigenschappen van een persoon de minder gunstige eigenschappen wegdrukken)
  • Horn-effect (het effect dat negatieve eigenschappen van een persoon de hele kijk op de persoon bepalen)
  • Vooroordeel
  • Projectie
  • Stemming
  • Ervaring

Slide 14 - Tekstslide

Casus: Stef speelt met bepaalde kinderen in de groep rustig en geconcentreerd. Zo gauw een ander mee wilt spelen wordt hij onrustig.
Welke factor beïnvloedt zijn gedrag?
A
Culturele factor
B
Sociale factor
C
Fysieke factor
D
Psychische factor

Slide 15 - Quizvraag

Welke 4 observatiemethoden zijn er?

Slide 16 - Open vraag

Wat is een nadeel van een participerend/ongestructereerde observatie?

Slide 17 - Open vraag

Noem de 4 registratie methoden

Slide 18 - Open vraag

Time-sampling=

Slide 19 - Open vraag

Event-sampling=

Slide 20 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 21 - Open vraag

Vervolg week 1
  • Bekijken lesbrief 1 week 1

Slide 22 - Tekstslide