VerkeersQUIZ

Bij het oprijden van deze rotonde...
A
Moet ik altijd eerst stoppen
B
Moet ik voorrang verlenen en indien nodig stoppen
C
Heb ik voorang
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
Secundair onderwijs

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Bij het oprijden van deze rotonde...
A
Moet ik altijd eerst stoppen
B
Moet ik voorrang verlenen en indien nodig stoppen
C
Heb ik voorang

Slide 1 - Quizvraag

Ik heb me vergist en wil hier nog van rijstrook veranderen om rechtdoor te kunnen rijden.
A
Dat mag
B
Dat mag, als ik daarbij geen achteropkomend verkeer hinder
C
Dat mag niet

Slide 2 - Quizvraag

Wie mag het kruispunt oprijden?
A
De blauwe auto
B
De rode auto
C
De brommer

Slide 3 - Quizvraag

Dit voertuig heeft je ingehaald. Mag hij nu opnieuw zijn plaats rechts op de rijbaan innemen?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Aan 100 km/u bedraagt de stopafstand
A
Meer dan 50 meter
B
Minder dan 50 meter

Slide 5 - Quizvraag

Op deze plaats mag je ?
A
Niet stilstaan
B
Niet stilstaan en niet parkeren
C
Niet parkeren

Slide 6 - Quizvraag

Je bent de weg kwijt. Mag je links stil staan om de GPS in te stellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Mag je deze fietser inhalen in een fietsstraat?
A
Ja
B
Alleen als hij trager dan 10 km/h rijdt
C
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Met welke maximumsnelheid mag je over deze verkeersdrempel rijden?
A
30 km/h
B
50 km/h
C
20 km/h
D
70 km/h

Slide 9 - Quizvraag

Hoe moeten deze auto’s mekaar kruisen?
A
Voor elkaar door draaien
B
Ze mogen kiezen hoe ze elkaar kruisen
C
Achter elkaar door draaien

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent dit verkeersbord?
A
Verboden toegang voor bestuurders van personenauto’s
B
Verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen met meer dan twee wielen
C
Verboden toegang voor alle gemotoriseerde voertuigen

Slide 11 - Quizvraag

Wie heeft er voorrang op dit kruispunt?
A
Jij
B
Het dwarsverkeer
C
De tegenligger
D
De bestuurders van rechts

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel afstand moet je bij het parkeren vrijhouden aan een kruispunt?
A
1 meter
B
5 meter
C
20 meter
D
10 meter

Slide 13 - Quizvraag

Wat is verplicht in elke personenwagen?
A
Een handsfree kit
B
Een gevaarsdriehoek
C
Startkabels
D
Een reserveband

Slide 14 - Quizvraag

Met de 4 richtingsaanwijzers op mag je maximaal 5 min. stilstaan op het trottoir.
A
JA
B
NEE

Slide 15 - Quizvraag

Mogen fietsers naast elkaar blijven rijden binnen de bebouwde kom?
A
Ja
B
Nee
C
Ja, behalve als kruisen niet mogelijk is

Slide 16 - Quizvraag

Welke auto heeft een correcte plaats op de rijbaan?
A
De blauwe auto
B
De grijze auto
C
Geen van beide

Slide 17 - Quizvraag

Je rijdt op de autosnelweg. Hoe snel mag je hier maximaal rijden?
A
120km/h
B
90 km/h
C
100 km/h

Slide 18 - Quizvraag

Bij een doorlopende en onderbroken streep naast elkaar houd je enkel rekening met?
A
de doorlopende markering
B
de onderbroken markering
C
de markering het dichtste aan jouw zijde

Slide 19 - Quizvraag

Mag ik hier een passagier laten uitstappen?
A
Ja
B
Nee
C
Ja, als ik de vier richtingaanwijzers aanzet.

Slide 20 - Quizvraag

Wat zie je op de weg?
A
een fietspad
B
een fietssugestiestrook
C
een fietsoversteekplaats

Slide 21 - Quizvraag

Moet je voorrang verlenen aan de tram?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Je rijdt een lange en steile daling naar beneden. Wat moet je doen?
A
Ik schakel naar neutraal
B
Je schakelt naar een lagere versnelling
C
Je blijft in dezelfde versnelling rijden

Slide 23 - Quizvraag

Mag je op deze rijstrook blijven rijden na het inhalen van het voertuig?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Jouw rijstrook is versperd. Wie heeft er voorrang?
A
De tegenliggers
B
Jij hebt voorrang

Slide 25 - Quizvraag

Een zwangere vrouw moet geen gordel dragen.
A
Juist
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

Je wilt richting Brussel. Mag je nog van rijstrook veranderen?
A
Dat is niet meer toegelaten
B
Dat is hier nog toegelaten

Slide 27 - Quizvraag

Je rijdt buiten de bebouwde kom. De bus verlaat zijn halte. Wie heeft er voorrang?
A
Jij hebt voorrang
B
De bus heeft voorrang

Slide 28 - Quizvraag

Op dit kruispunt zonder voorrangsborden
A
moeten fietsers voorrang verlenen aan rechts
B
hebben fietsers voorrang ten opzichte van het verkeer komende van rechts

Slide 29 - Quizvraag

Je belt handsfree terwijl je rijdt. Loop je meer risico op een ongeval dan een bestuurder die niet belt?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag