1hv - 5.3 Lezen - theorie

Leerdoelen hfd 5 par. 3 lezen
  • teksdoelen herkennen: overtuigen en activeren
  • tekstsoorten en tekstvormen herkennen
  • betogende tekst herkennen
  • redengevend en concluderen tekstverband herkennen


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen hfd 5 par. 3 lezen
  • teksdoelen herkennen: overtuigen en activeren
  • tekstsoorten en tekstvormen herkennen
  • betogende tekst herkennen
  • redengevend en concluderen tekstverband herkennen


Slide 1 - Tekstslide

Wat lees je niet als je de leesstrategie 'verkennend lezen' gebruikt?
A
inleiding en slot
B
titel en plaatjes
C
de bron
D
het middenstuk

Slide 2 - Quizvraag


Met welke leesstrategie vind je het onderwerp van een tekst?
A
verkennend lezen
B
studerend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
alle drie

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alleen de titel en de illustraties gebruiken
B
de inleiding lezen
C
Alle kernzinnen lezen
D
de titel, de inleiding en/of het slot

Slide 4 - Quizvraag

De hoofdgedachte van een tekst..
A
is hetzelfde als het onderwerp van de tekst
B
hoef je niet te weten.
C
schrijf je op als een zin
D
schrijf je op als een woordgroep

Slide 5 - Quizvraag

Als je het onderwerp van een tekst moet opschrijven, mag er een werkwoord in staan.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Welke is niet goed als onderwerp van een tekst opgeschreven.
A
Dieren in het bos
B
hoe dieren in het bos leven
C
het leven in de stad
D
Alle drie zijn goed!

Slide 7 - Quizvraag

Twee nieuwe tekstdoelen!

Slide 8 - Tekstslide

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 15 - Quizvraag


A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
betogende tekst

Slide 16 - Quizvraag


A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
betogende tekst

Slide 17 - Quizvraag

leesdoelen - tekstdoelen
Wat wil jij als lezer bereiken als je een tekst leest = leesdoel

Wat wil de schrijver met de tekst  bereiken bij de lezer = tekstdoel

Slide 18 - Tekstslide

Activerende tekst
Oproep om iets te doen!
Natuurlijk staat er ook informatie in de tekst maar dit is niet het belangrijkste tekstdoel!

Slide 19 - Tekstslide

Betogende tekst
Iemand wil jou overtuigen van zijn mening! Dat is het hoofddoel. Natuurlijk staat er ook informatie in de tekst, maar
dat is ter ondersteuning van zijn mening! 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

intussen
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 23 - Quizvraag

hieruit volgt
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 24 - Quizvraag

dat wil zeggen
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 25 - Quizvraag

dan ook
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 26 - Quizvraag

daarom
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 27 - Quizvraag

immers
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 28 - Quizvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 29 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel.
Amuseren
Informeren
overtuigen
Activeren
Reclamefolder
Stripverhaal
oproep lid te worden
Handleiding
nieuwsbericht
Recept
klachtenbrief
Verslag

Slide 30 - Sleepvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
uitleggend
echter
evenwel
tevens
zoals
daarnaast
zo

Slide 31 - Sleepvraag

Pak je boek 1B voor je
Ga naar 5.3 tekst 4
Verken tekst 4
Op de volgende slides komen vragen!

Slide 32 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van tekst 4?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 33 - Quizvraag

Tekst 4
Tekst 4 is een betoog!
Wat is het onderwerp van tekst 4?

Slide 34 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van tekst 4?
A
kinderen van asielzoekers
B
hoe kinderen in asielzoekerscentra leven
C
De situatie van kinderen in Nederlandse asielzoekerscentra
D
Geen van de antwoorden is goed.

Slide 35 - Quizvraag

Wat voor soort informatie verwacht je in de kern van de tekst (alinea 2-5)
A
Je verwacht dat de schrijver zijn mening geeft
B
Je verwacht dat de schrijver met argumenten komt.
C
Je verwacht een conclusie.
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de kernzin van alinea 2?
A
De eerste zin
B
De tweede zin
C
De laatste zin
D
De een na laatste zin

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de kernzin van alinea 3?
A
De eerste zin
B
De tweede zin
C
De laatste zin
D
De een na laatste zin

Slide 38 - Quizvraag

tekst 4
Lees alinea 6

Slide 39 - Tekstslide

Noteer het signaalwoord voor een concluderend verband uit alinea 6

Slide 40 - Open vraag