Prepositions of place & direction

Prepositions of place & movement
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Prepositions of place & movement

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:

* Ken je de belangrijkste voorzetsels  van plaats en beweging
* Kun je deze voorzetsels in een zin gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Vertaling
in = in (ergens in zijn)
into = in (ergens naar binnen gaan)
at = aan/op
on = op
around = omheen
over = overheen
to = naartoe
from = vanaf

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
I am swimming in the swimming pool
I am diving into the swimming pool
I am at home
I am standing on the table
I am coming to your house (ik kom eraan)
I am coming from your house (ik ga weg)


Slide 4 - Tekstslide

Oefenen
Vul de juiste voorzetsels in in de zinnen.
Succes!

Slide 5 - Tekstslide

Are you .... home?
A
in
B
into
C
at
D
on

Slide 6 - Quizvraag

To visit the doctor, you have to go .... that building
A
in
B
into
C
at
D
on

Slide 7 - Quizvraag

The airplane flies ... the city.
A
over
B
on
C
in
D
into

Slide 8 - Quizvraag

We can't go through this woods. We have to walk .... them.
A
on
B
in
C
around
D
into

Slide 9 - Quizvraag

I am playing .... the sandbox.
A
into
B
in
C
on
D
at

Slide 10 - Quizvraag

My father is standing ... the garden.
A
in
B
into
C
on
D
at

Slide 11 - Quizvraag

I climbed .... the wall.
A
in
B
into
C
over
D
around

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide