§5 tussenletters in samenstellingen

§5 Spelling 
Tussenletters in samenstelingen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§5 Spelling 
Tussenletters in samenstelingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • voorkennis --> §4
  • §4 Nakijken opdr 4 en 6
  • uitleg tussenletters in samenstellingen
  • samen oefenen 
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.
Let op: 
- als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind, bijv. in- en uitvoer.
- als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord, bijv. damesjassen en -jurken.
- laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje.

Slide 3 - Tekstslide

Kies de juiste vorm
Landbouw en Tuinbouw
A
Land- en Tuinbouw
B
Land en tuin- bouw
C
Landbouw en Tuinbouw
D
Land en- tuinbouw

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste vorm
Dorpsstraten en dorpspleinen
A
-Straten en dorpspleinen
B
Dorpsstraten en -pleinen
C
Straten en dorpspleinen
D
Dorpsstraten en pleinen

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Kies de juiste vorm
Harde broodjes en zachte broodjes
A
Harde en zachte broodjes
B
Broodjes -Zacht en hard
C
Harde- en zachte broodjes
D
Harde Broodjes en zachte -

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.

Slide 11 - Tekstslide

§5 spelling: samenstellingen
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling:
fiets+tas = fietstas

Slide 12 - Tekstslide

1. wel of geen tussen -s?
-Als je in een samenstelling een -s hoort, dan schrijf je die ook:
  meningsverschil, Valentijnsdag, onweersbui

-Begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank? -> vervang 
  dat deel door een woord zonder -s klank, bijvoorbeeld feest
  hoofd + stad -> hoofdfeest -> dus: geen tussen -s  -> hoofdstad
  stad + centrum -> stadsfeest -> dus wel tussen -s -> stadscentrum


Slide 13 - Tekstslide

wel of geen tussen -n?
NIET:
-Als het eerst deel geen meervoud heeft : rijst -> rijstepap
-Als het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is:  zon ->     zonnebloem  
-Als het eerste deel zowel een meervoud op -en als op -s heeft: groente ->   groenten/groentes -> groentesoep
-Als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is: armelui, knarsetanden
-Als het eerste deel een versterkt bijvoeglijk naamwoord is: reuzefijn

Slide 14 - Tekstslide

2. wel of geen tussen -n?
WEL:
-Als het eerst deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft: 

paard  ->  paarden  ->  paardenbloem
pan  ->  pannen  ->  pannenkoek

Slide 15 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
varkenstal
B
varkensstal

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
dorpsgek
B
dorpgek

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
krantekop
B
krantenkop

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
 blz 256-257
Spelling §5 (tussenletters) : opdr 1 t/m 4




Slide 21 - Tekstslide