paragraaf 3 verwijswoorden

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je tas?
Op tafel: 
boek, schrift, pen
Tas tegen de gele muur
timer
5:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je tas?
Op tafel: 
boek, schrift, pen
Tas tegen de gele muur
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

formuleren §3 verwijswoorden
maken/huiswerk
einde les 

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren §3 blz. 222-223:

 uitlegfilmpje kijken

Slide 3 - Tekstslide

Verwijswoorden
De chimpansee is de bekendste mensaap. De chimpansee is bijna net zo groot als de mens, maar een stuk lichter, behaarder en iets minder intelligent. De chimpansee is wel sterker en de chimpansee kan veel beter klimmen. Toch blijft een chimpansee bij voorkeur op de grond. 

Slide 4 - Tekstslide

Verwijswoorden
  • Doel: voorkomen dat je een zelfstandig naamwoord steeds herhaalt
  • Een verwijswoord verwijst terug naar een woord dat eerder genoemd is, of nog komt.

Slide 5 - Tekstslide

Welk verwijswoord?
  • Afhankelijk van het woordgeslacht van het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijswoord terugwijst.
  • Mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o)
  • Mannelijk en vrouwelijk = lidwoord de
  • Onzijdig = lidwoord het

  • Bij twijfel: zoek het woord op in het woordenboek!

Slide 6 - Tekstslide

Woordgeslacht
  • Zelfstandige naamwoorden: fiets, boom, huis, ...
  • Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
  • Heeft meestal niets te maken met de betekenis van het woord!
Opzoeken in het woordenboek/ internet
  1.  Online woordenboek of  vandale.nl
  2.  Kijk naar de letter die achter het woord staat: dat is het woordgeslacht
m = mannelijk
 v  = vrouwelijk
 o  = onzijdig

Slide 7 - Tekstslide

Welk verwijswoord?
Enkelvoud (m)
Hij, hem, zijn
Deze, die
Enkelvoud (v)
Zij, ze, haar
Deze, die
Enkelvoud (o)
Het, zijn
Dit, dat
Meervoud
Zij, ze, hen, hun
Deze, die

Slide 8 - Tekstslide

DEZE, DIE, DIT, DAT
Dit zijn verwijswoorden.
Ezelsbruggetje:
  • dezE en diE gebruik je bij dE-woorden.

  • diT en daT gebruik je bij heT-woorden.



Slide 9 - Tekstslide

Even checken...
Kies het juiste verwijswoord:
Dit nieuwsblad (o) is opgeheven, omdat ... niet goed werd verkocht.

De bibliotheek (v) zal voortaan ... deuren ook op zaterdagmiddag openen voor het publiek.

Slide 10 - Tekstslide

Even checken...
Kies het juiste verwijswoord:
Dit nieuwsblad (o) is opgeheven, omdat het niet goed werd verkocht.

De bibliotheek (v) zal voortaan haar deuren ook op zaterdagmiddag openen voor het publiek.

Slide 11 - Tekstslide

.
Waarom worden verwijswoorden gebruikt?
A
Omdat je dan minder hoeft op te schrijven.
B
Omdat de tekst daar minder saai van wordt.
C
Omdat je anders een rommelige tekst krijgt.
D
Omdat de tekst dan makkelijker te begrijpen is.

Slide 12 - Quizvraag

.
Hoeveel verwijswoorden spot je in het onderstaande tekstje?
Tuur heeft helemaal geen zin om te koken, maar hij heeft het zijn moeder beloofd. Met tegenzin pakt hij de pan uit de kast. Dan gaat hij op zoek naar de aardappels. Die moeten eerst maar geschild worden. 
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 13 - Quizvraag

Verwijswoorden
Tuur heeft helemaal geen zin om te koken, maar hij heeft het zijn moeder beloofd. Met tegenzin pakt hij de pan uit de kast. Dan gaat hij op zoek naar de aardappels. Die moeten eerst maar geschild worden. 

Slide 14 - Tekstslide

Fouten! Eén zin is wel goed. 

1. Hun houden van lezen.
2. Heb jij me boek gezien?
3. Ik ben jou adres kwijt.
4. Zij praten altijd door mij heen.
5. Dit is onze werk. 

Slide 15 - Tekstslide

Toets 9 mei: Grammatica
Paragraaf 8,9,10,11

Maken werkblad met mixopdrachten





Slide 16 - Tekstslide

Einde Les

Slide 17 - Tekstslide