lundi 26 mai chap 7 gebiedende wijs

26 mai 2025
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

26 mai 2025

Slide 1 - Tekstslide

Les buts

  • Je connais L'impératif.
  • Je sais conjuguer les verbes dans l'impératif


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke tijd is de "impératif"?
A
Tegenwoordige tijd
B
Toekomende tijd
C
Verleden tijd
D
Gebiedende wijs

Slide 7 - Quizvraag

Je gebruikt een impératif bij een verbod
A
vrai
B
faux

Slide 8 - Quizvraag

Je gebruikt een impératif bij een wens
A
vrai
B
faux

Slide 9 - Quizvraag

Je gebruikt een impératif bij een advies
A
faux
B
vrai

Slide 10 - Quizvraag

Welke drie vormen hebben we bij de impératif ?
A
Tu, nous en vous
B
Je, nous en ils
C
Elle, elles en vous
D
Je, vous en on

Slide 11 - Quizvraag

De impératif van "parler" (vous) is
A
Vous parlez
B
Parlez!
C
Parle!
D
Tu parles.

Slide 12 - Quizvraag

De impératif van "finir" (tu) is
A
Vous finissez.
B
Finis!
C
Finissez!
D
Tu finis.

Slide 13 - Quizvraag


Donne le cadeau!
A
Ik geef het cadeau!
B
Hij geeft het cadeau!
C
Geef het cadeau!
D
Geef niet het cadeau

Slide 14 - Quizvraag

IMPÉRATIF kenmerken 
  1. De impératief in het Frans, ook wel de gebiedende wijs genoemd, wordt gebruikt om bevelen, adviezen of verzoeken uit te drukken.
  2. 3 vormen : Tu / nous /vous, waaronder 2 veelvoorkomende : TU en VOUS
  3. Tu-vorm = je-vorm van tegenwoordige tijd zonder persoonsvorm!
  4. Vous-vorm = vous-vorm van tegenwoordige tijd zonder persoonsvorm!
  5. Ontkenningen : Plaats “ne” voor het werkwoord en “pas” erna. Bijvoorbeeld: “Ne parle pas!”
  6. 2 belangrijke onregelmatige ww.:  ÊTRE (sois,soyez),  ALLER (va!, allez!)

Slide 15 - Tekstslide

Exercices (zet deze in zijn geheel in je schrift: opdracht lessonup chap 7 )
I. Vul de juiste vorm van de gebiedende wijs in.
1 Cathy et Eva, le bus arrive. ..… vite ! (komen)
2 Tu prends une glace au chocolat ou au citron ? ....… ! (kiezen)
3 Pourquoi est-ce que tu as mon téléphone ? ....…-le moi ! (geven)
4 ……..….. le Power Point sur ton ordinateur ! (opslaan)
5 Les garçons ……………de faire du bruit ! (stoppen)
II. Verander deze bevestigende zinnen in ontkennende
1. Poste ce message!  2. Prends ton ordinnateur ! 3. Partagez votre mot de passe.

Slide 16 - Tekstslide

Waar zou je nog extra uitleg over willen hebben en wat zou je zelf nog kunnen doen?

Slide 17 - Open vraag

Zelfstandig werken
Laptop dicht: Zelfstandig werken: huiswerk af? (les devoirs) demain!


Apprendre vocabulaire E en F/ gebiedende wijs
Faire: ex. 22-25 (lire)
Lees door: (Lire): p. 108 ontkenning

Slide 18 - Tekstslide