B2B les 4 introles

Planning
Terugblik op de vorige les
Uitleg over 'fictie/non-fictie'
Uitleg over 'personages'
Aan het werk! 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1-4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
Terugblik op de vorige les
Uitleg over 'fictie/non-fictie'
Uitleg over 'personages'
Aan het werk! 

Slide 1 - Tekstslide

Welke genres ken je nog?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Wat levert het lezen van boeken mij nu op?
  • Je leert over andere werelden/levens/onderwerpen
  • Je leert je beter in te leven in mensen in het dagelijks leven
  • Je kan meer begrip opbrengen voor anderen
  • Je legt gemakkelijker nieuwe contacten
  • Je woordenschat groeit 
  • Je taalvaardigheid groeit
  • Het zorgt ontspanning en plezier! 

Slide 4 - Tekstslide

Wat levert het lezen van boeken mij later op?
Vaardige lezers vinden gemakkelijker een baan, verdienen beter en hebben betere vooruitzichten op een goede loopbaan.

Slide 5 - Tekstslide

Klein voorbeeldje...
Hiernaast zie je een stukje tekst. Dit is een stukje samenvatting van auto-theorie. 

Als jij ooit je rijbewijs wilt halen moet jij dus eerst goed kunnen lezen!

En dit is pas één van de vele voorbeelden...

Slide 6 - Tekstslide

Genres
Boeken hebben allemaal een ander 'genre': een thema waarover het boek gaat. Er zijn heel veel verschillende genres, omdat er ook heel veel verschillende mensen zijn.

Er is dus voor iedereen wel één genre interessant! 

Wat vind jij leuk om te lezen? (boeken over sport, liefde, drugs, voetbal, meidenboeken, oorlog, historische boeken, sciencefiction, comedy, griezelverhalen, sprookjes, spanning)

Slide 7 - Tekstslide

Wat voor soort genres heb je ooit al eens gelezen? Benoem er minimaal 3!

Slide 8 - Open vraag

Welk genre boeken vindt jij het leukst om te lezen?

Slide 9 - Open vraag

Welk boek heb jij voor het laatst gelezen en waarom moeten je klasgenoten dit boek wel of niet gaan lezen?

Slide 10 - Open vraag

Fictie of non-fictie
Fictie betekent verzonnen. Een schrijver heeft een verhaal bedacht. De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal zijn niet echt gebeurd.

Non-fictie betekent niet verzonnen. Een schrijver schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt gebeurd zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Welk boek is non-fictie?
A
Knolpower (Een boek van Enzo knol over zijn leven als vlogger.)
B
Spijt (Een boek van Carry Slee over een jongen die gepest wordt.)

Slide 12 - Quizvraag

Realistisch
Sommige verhalen zijn verzonnen, maar wel realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, zou in het echt ook kunnen gebeuren.
Bijvoorbeeld het boek Spijt van Carry Slee. In dit verhaal wordt een jongen gepest. Dit is een geloofwaardig, realistisch verhaal. 

Andere verhalen zijn verzonnen, maar niet realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, kan in het echt niet gebeuren.
Bijvoorbeeld een verhaal waarin dieren met elkaar praten. Dat is niet geloofwaardig.

Slide 13 - Tekstslide

Welke van de volgende boeken zijn realistisch?
A
Razend (Carry Slee)
B
Donald Duck
C
Harry Potter (J.K. Rowling)
D
Hoe overleef ik de brugklas? (Francine Oomen)

Slide 14 - Quizvraag

Personages
We gaan het hebben over:
  • personages
  • hoofdpersonen
  • karaktereigenschappen
  • Types / karakters 



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Personage = een persoon in een verhaal.

Het personage van wie we het meeste weten, noemen we de hoofdpersoon.
Personage = een persoon in een verhaal.

Het personage over wie we het meeste weten,
noemen we de hoofdpersoon.
Je leest over de gebeurtenissen alsof je hem/haar bent.

Echte mensen leer je kennen door wat ze zeggen en wat ze doen. In verhalen lees je ook wat iemand denkt en voelt. Je leert hierdoor hun karaktereigenschappen.


Slide 17 - Tekstslide


Als je het over iemands karakter hebt, dan heb je het over iemands...
A
Uiterlijk
B
Innerlijk

Slide 18 - Quizvraag

Denk terug aan het filmpje over Bo...
1. Welke personages komen in de trailer voor?
2. Wie is de hoofdpersoon?
3. Wat zijn de karaktereigenschappen van de hoofdpersoon?
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

uitleg over type en karakter
NOG MAKEN!

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk!
Je kunt nu zelfstandig aan de slag:
les 4: over waargebeurd/verzonnen
- les 12: over personages 

Slide 21 - Tekstslide