Trash opdracht terug

Film Trash


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Film Trash


Slide 1 - Tekstslide

Arm:
Mensen wonen op een vuilnisbelt. Wonen in sloppenwijk. 
Hoofdpersonen houden het geld maar geven ook veel weg en willen dat geld op juiste pleg komt.
Rijk:
Rijke mensen wonen in grote huizen. Trekken zich niets aan van de armen.
Politici zijn corrupt.
Politie vindt armen mensen vies.
Tegenstelling arm-rijk

Slide 2 - Tekstslide

Vier uitspraken:
Ik heb misschien meer geleerd dan ....Olivia

Pater Julliard....agenda. Jun-jun oftewel Rat.
Heb je die hele brief uit je hoofd geleerd.....Gardo


Ik hoop dat hij het nooit meer terugziet. Geen cent. En ik hoop dat hij doodgaat van de schrik.
Zapanta



Uitspraken

Slide 3 - Tekstslide

Trash uitleg

Verhaal speelt zich af op vuilnisbelt. Daar wordt ook het tasje gevonden en zo begint het avontuur.
Trash uitleg

Hoofdpersoon en andere arme mensen worden door de rijken, politici en politie gezien als Trash.




Uitleg titel

Slide 4 - Tekstslide

Dan worden alle overleden familieleden herinnerd en het leven wordt gevierd. 


Op deze dag is het druk op de begraafplaats, daarmee wordt het een geschikter en geloofwaardiger scenario. Mooie herinnering aan José en Gabriel.
Belangrijkste gebeurtenis- Dag van de doden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke drie
dingen zou jij anders doen in jouw spreekbeurt?
Kijk naar het
filmpje!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video


Wat maakt volgens jou een presentatie goed?

Slide 9 - Open vraag

  • Zorg voor:
  • Knallende beginzin
  • Vertel iets persoonlijks in de inleiding en geef kort aan   waarover je het gaat hebben.
  • Midden: Geef 2 argumenten waarom de film zo goed is.
  • Geef altijd voorbeeld bij je argumenten (uit film of serie)
  • Sluit af met korte samenvatting en knallende slotzin.
Presenteer als een PRO

Slide 10 - Tekstslide

Waarom is deze film voor jou favoriet? 
Knallende beginzin- 2 argumenten met voorbeelden en knallend slot!
Duur: 2 tot maximaal 3 minuten

Slide 11 - Tekstslide

TIPS
Begin met een vraag of persoonlijk verhaal.
Gebruik 
steekwoorden.
Lees niet voor
Praat duidelijk en kijk publiek aan.
Wees 
enthousiast!
Laat een afbeelding zien
De eerste 30 seconden 
  zijn
   cruciaal
Schrijf je verhaal uit en oefen!
Vat samen in 
slot.
Knallende
slotzin

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht spreekbeurt
  • Je houdt de spreekbeurt alleen
  • Onderwerp: je favoriete film of serie.
  • Tekstdoel: overtuigen
  • Gebruik argumenten met voorbeelden uit jouw film om ons duidelijk te maken dat wij die film moeten gaan kijken
  • Publiek: je klasgenoten
  • Duur: 2 tot maximaal 3 minuten(tijd wordt opgenomen)
  • Start: Vanaf half januari. Je komt aan de beurt via loting.
  • Volgende week loting!

Slide 14 - Tekstslide

1 minuutje spreken
  • Wat:             1 tot anderhalve min. spreken
  • Onderwerp:  Mijn leukste vakantie.
  • Uitleg:           Waar ben je op vakantie geweest? 
  •                      Waarom was het zo leuk? Overtuig ons.
  • Publiek:        Klasgenoten
  • Wanneer:     Loting

timer
1:00
14,19 en 21 december

     

Slide 15 - Tekstslide

A-Angst: Het komt bijna overal in het boek voor.Stach moet meerdere opdrachten uitvoeren die levensgevaarlijk zijn. Als er een opdracht komt waar Stach niet bang voor is, zijn het de andere mensen die angst hebben.
   
D. Dylan: Is een flat character. Hij komt vaker in het verhaal terug met ideeën, grappen en uitvindingen. Hij is een flat character omdat hij zich niet ontwikkelt in het verhaal. Hij blijft hetzelfde, wat er ook gebeurt.
Voorbeelden ABC

Slide 16 - Tekstslide

6 leerlingen gaan naar mediatheek. Wacht zo nodig even in de hal. 3 tegelijk naar binnen. Haal een 
C-leesboek.
Uitlenen t/m 17 juni!
Daarna volgende groep

Slide 17 - Tekstslide

ABC vandaag inleveren + 0,2 bonus

Slide 18 - Tekstslide

Trucs van schrijvers-perspectief
  • Perspectief=vanuit welke persoon wordt het verhaal verteld?
  • Psychisch perspectief  = vanuit hoofdpersoon
  • Meervoudig perspectief=vanuit meerdere personen

Slide 19 - Tekstslide

Trucs van schrijvers- spelen met tijd
  • Chronologisch =in volgorde van tijd
  • Niet-chronologisch =begin in bij het begin, het midden of het eind en blik terug = flashback 
  • Kijk vooruit =flash forward
  • Heen en weer springen tussen heden en verleden

Slide 20 - Tekstslide

Trucs van schrijvers- karakterbeschrijving
  • Round character= je weet veel over het karakter van                                         iemand.
  •                               persoon verandert soms tijdens het
  •                               verhaal.
  • Flat character     = je weet bijna niks over het karakter.
  •                               soms alleen een naam.

Slide 21 - Tekstslide

Gesloten einde: Alle problemen zijn opgelost. Je weet zeker dat er geen  nieuw deel volgt. Het verhaal is helemaal afgerond.
Open einde: Niet al je vragen zijn beantwoord. Je moet sommige vragen zelf beantwoorden en nadenken over het verhaal.
Einde van een boek

Slide 22 - Tekstslide

Wat ga je doen?

  • Zorg dat je derde boek uit is.
  • Je maakt een begrippenlijst bij je boek van A t/m Z.
  • Achter elke letter schrijf je een begrip met uitleg in twee tot drie zinnen.
  • Leg uit waarom je het begrip gekozen hebt of waarom het belangrijk is.
  • Via het ABC wordt het verhaal duidelijk.


  • Zorg dat je leesboek uit is.
  • Je maakt een begrippenlijst bij je boek van A t/m Z.
  • Achter elke letter schrijf je een begrip met uitleg in minimaal 
  • vier zinnen en maximaal acht zinnen.
  • Leg uit waarom je het begrip gekozen hebt of waarom 
  • het belangrijk is.
  • Via het ABC wordt het verhaal duidelijk.
  • Via het ABC wordt theorie duidelijk.
Opdracht
Wat ga je doen?

Slide 23 - Tekstslide



  • Maximaal drie namen van personen. Geef aan en leg uit of ze een flat of round character hebben.
  • Vijf jokers=je mag vijf letters overslaan. Schrijf wel die letter op en zet erachter JOKER.
  • Drie letters gebruiken om je mening over het boek uit te leggen.
  • Eén letter voor vertelperspectief gebruiken.
  • Eén letter voor spelen met tijd.
  • Eén letter voor einde: open of gesloten einde? Met uitleg.
  • Gebruik plaatjes of gebruik kleuren.
Inhoud
Wat komt in het ABC?

Slide 24 - Tekstslide

S=Stanley. Je legt uit: round of flat character en beschrijft hem.
H=holes. Je legt uit waarom de titel zo is genoemd. Waarom holes (gaten)?
C=Joker
T=tijd. Je legt uit of schrijver flashbacks gebruikt of flashforward. Geef een voorbeeld en geef aan waarom de
schrijver speelt met tijd


Voorbeeld
Holes

Slide 25 - Tekstslide



Maak een ABC bij je leesboek. Bij elke letter van het alfabet vul je iets in dat met het boek te maken heeft.
Gebruik daarbij ook de theorie uit deze les over:
  • round/flat character
  • einde van het boek
  • vertelperspectief
  • spelen met tijd.
Weet je niets in te vullen bij een letter: vijf letters= 5 JOKERS.

Dus
Samengevat

Slide 26 - Tekstslide