Winter
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is dit?
A
een spreeuw
B
een meeuw
C
een olifant
D
een giraffe
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent glad?
A
ik kan makkelijk staan.
B
Ik kan makkelijk zitten.
C
Ik kan makkelijk vallen.
D
Ik kan makkelijk liggen.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Welke 'ijs' hoort bij de tekst?
A
B
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
wat betekent
'de sloot'?
'de sloot'?
A
plaatje links
B
plaatje rechts
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
schaatsen
A
B
Slide 11 - Quizvraag
slee
A
B
Slide 12 - Quizvraag
warme chocomelk
A
B
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Zit er ergens een gat in het ijs?
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel zwanen zie je op het ijs?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Welke dieren zie je nog meer behalve de zwanen?
Slide 19 - Open vraag
Zoek de juiste plaatjes en de woorden bij elkaar.
winter
Lente
zomer
herfst
Slide 20 - Sleepvraag
Slide 21 - Link
Slide 22 - Tekstslide
Het is winter
A
ja
B
nee
C
weet niet
Slide 23 - Quizvraag
De auto's rijden snel.
A
ja
B
nee
C
weet niet
Slide 24 - Quizvraag
De stoep is glad.
A
ja
B
nee
C
weet niet
Slide 25 - Quizvraag
Er ligt ijs op de sloot.
A
ja
B
nee
C
weet niet
Slide 26 - Quizvraag
De mensen schaatsen.
A
ja
B
nee
C
weet niet
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Video
Hoe heet de (winter)sport die beoefend wordt in deze film?
A
Bobsleeën
B
Skeleton
C
Rodelen
D
Langlaufen
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Hoe noemen we een afdaling in het skiën ook wel ?
A
Helling
B
Piste
C
Route
D
Gondel
Slide 31 - Quizvraag
rijden
zout
stad
glad
water
ijs
smelten
sneeuw
moeilijk
Slide 32 - Sleepvraag
Wat zie je op de foto?
Typ 5 woorden
Typ 5 woorden
Slide 33 - Open vraag
Vind jij winter fijn?
ja
nee
soms
ander, ... namelijk
