NL-trede 6- Quizmaster-Lezen- di 26 januari 2021

Begrijpend lezen 
wat weet je er nog van? 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen 
wat weet je er nog van? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog
van begrijpend lezen?

Slide 2 - Woordweb

Tekst
Het onderwerp van een tekst
Een alinea
Een deelon-
derwerp
Een tussenkopje
In 1 of 2 woorden waar de tekst over gaat. 
Een groepje zinnen dat bij elkaar hoort
In 1 of 2 woorden waar de alinea over gaat
Een titel boven een alinea

Slide 3 - Sleepvraag

Lees de tekst via de link, daarna volgen er vragen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Het onderwerp van deze tekst is
A
cruciale beroepen
B
reserveren
C
reserveren openbaar vervoer
D
speciale uren

Slide 6 - Quizvraag

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?

Slide 7 - Open vraag

Heeft de tekst tussenkopjes?
A
Ja, de tekst heeft 1 tussenkopje.
B
Ja, de tekst heeft 2 tussenkopjes.
C
Ja, de tekst heeft 3 tussenkopjes.
D
Nee, de tekst heeft geen tussenkopjes.

Slide 8 - Quizvraag

Herhaling: lees goed door, daarna volgen weer vragen. 
Er zijn vier tekstdoelen: informeren, amuseren, overtuigen, activeren. 

Een tekst is vaak ingedeeld in een : inleiding, middenstuk (kern) en slot. Dit noem je de tekstopbouw.

De hoofdgedachte van een tekst geeft antwoord op de vraag: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot. (De hoofdgedachte is een samenvatting van de tekst van 1  zin.) 

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Middenstuk
Slot
Deelonderwerp
je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
hierin staat de meeste informatie van de tekst.
Het belangrijkste uit de tekst wordt herhaald. 
Het onderwerp van een alinea. 

Slide 10 - Sleepvraag

informeren
overtuigen
activeren
amuseren
nieuwsartikel
strip
betoog
reclamefolder
leesboek
theorie uit je schoolboek
meningtekst over een boek
poster voor een voorstelling

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

De inleiding van de tekst bestaat uit de volgende zinnen:
A
Wij dachten.....blijkt nu.
B
Wij dachten....ons lijf.
C
Mensen en muggen...ons lijf.
D
Het lachen....lacht het best.

Slide 13 - Quizvraag

De hoofdgedachte van deze tekst is
A
Muggen
B
Muggen blijven uit de buurt omdat ze anti-muggenspul vinden stinken.
C
Er worden beter muggenwerende stoffen ontwikkeld.
D
Malaria

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 15 - Quizvraag

hoofd- en bijzaken en kernzin
hoofdzaken: het belangrijkste uit een tekst of alinea
Als je een samenvatting maakt, noteer je daarin de hoofzaken.

bijzaken: alles wat minder belangrijk is (de voorbeelden, de uitleg, de rest van de tekst)

kernzin: belangrijkste zin van de alinea. Vaak de 1e of de laatste.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Link

Wat is de kernzin van alinea 1?
A
De Autoriteit Persoonsgegevens start een onderzoek naar de socialemedia-app TikTok.
B
De toezichthouder wil weten of de privacy van gebruikers wel goed gewaarborgd is.

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin uit alinea 2 is de hoofdzaak?
A
TikTok is de eerste socialemedia-app uit China die is doorgebroken in het Westen.
B
De app is met name onder kinderen en jongeren erg populair.
C
Omdat zij in de ... Persoonsgegevens.

Slide 20 - Quizvraag

Welke zin uit alinea 4 is géén bijzaak?
A
Het is de grootste boete die ooit in de VS is betaald in een kinderprivacyzaak.
B
Begin vorig jaar ... van ouders
C
In de Verenigde Staten klinkt al langer kritiek op de manier waarop TikTok omgaat met de privacy van gebruikers.

Slide 21 - Quizvraag

In deze tekst staan meer ...
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Chocoladetaarten vind ik het lekkerst van allemaal!
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 24 - Quizvraag

Dat komt omdat ik erg dol ben op chocolade!
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 25 - Quizvraag

In deze chocoladetaart zit maar weinig suiker.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 26 - Quizvraag

Waar ben je al goed in bij begrijpend lezen?

Slide 27 - Open vraag

Waar heb je nog vragen over? Wat wil je nog extra oefenen?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide