14.4-1 Het netvlies en de hersenen V5 2223

14.4 het netvlies en de hersenen
Hoe kun je kleuren zien?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

14.4 het netvlies en de hersenen
Hoe kun je kleuren zien?

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
14.1 Zintuigcellen (plus evenwichtszintuig)
14.2 Gehoorzintuig
14.3 Gezichtszintuig
14.4 Netvlies en de hersenen
14.5 Zintuigen en regeling

Slide 2 - Tekstslide

Doel 14.4
Je kunt de werking van staafjes en kegeltjes uitleggen
Je kunt uitleggen hoe we kleuren kunnen zien



Slide 3 - Tekstslide

Het netvlies
Gele vlek: centrale deel netvlies met alleen kegeltjes.
Hiermee kun je het scherpst zien.
Blind vlek: plek waar de bloedvaten en axonen het oog verlaten. Met dit stuk netvlies kun je niet zien.

Slide 4 - Tekstslide

Bouw van het netvlies

Slide 5 - Tekstslide

Door de blinde vlek zie ik
A
een deel van het buitenste gezichtsveld niet
B
een deel van het binnenste gezichtsveld niet
C
voor een deel van het buitenste gezichtsveld geen diepte
D
voor een deel van het binnenste gezichtsveld geen diepte

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Staafjes                            Kegeltjes
Lichtgevoeligheid hoog

Zwart/ wit

Meerdere staafjes per zenuwcel (wazig beeld)

Buiten gele vlek

Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt

Lichtgevoeligheid laag

Kleuren (groen, blauw, rood)

Eén zenuwcel per kegeltje (scherp beeld)

Vooral in gele vlek

Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt


Slide 8 - Tekstslide

Staafjes - rhodopsine                            
Rhodopsine valt uiteen in retinal en opsine als er licht op valt.
Signaalcascade (waterval) -> Na+ poorten
sluiten -> hyperpolarisatie -> hoeveelheid
neurotransmitter daalt.
Lage prikkeldrempel -> er is maar weinig
licht nodig om rhodopsine uiteen te laten vallen.



Slide 9 - Tekstslide

Staafjes - rhodopsine                            
Na belichting wordt rhodopsine weer terug-
gevormd en kan het staafje weer opnieuw
belicht worden.

Nachtblindheid: terugvorming rhodopsine is 
verstoord - duurt langer.


Slide 10 - Tekstslide

Staafjes - pixels                            
Veel staafjes geven samen informatie door
aan één oogzenuwcel.
Hierdoor wordt de zenuwcel snel geprikkeld, 
er hoeft maar één staafje de prikkeldrempel te
bereiken.
Je kunt alleen niet erg scherp zien -> laag
scheidend vermogen.

Slide 11 - Tekstslide

Kegeltjes - fotopsine
Fotopsine valt uiteen als er licht op valt. Signaalcascade (waterval) -> Na+ poorten sluiten -> hyperpolarisatie -> hoeveelheid neurotransmitter daalt.
Hoge prikkeldrempel -> er is veel licht nodig om fotopsine uiteen te laten vallen.

Slide 12 - Tekstslide

                   Kegeltjes - fotopsine
Drie verschillende vormen van fotopsine:
gevoelig voor blauw, groen of rood licht.

Slide 13 - Tekstslide

Kegeltjes - pixels                            
Kegeltjes zitten maar met enkelen op één 
neuron geschakeld. 
Hierdoor kun je met je kegeltjes scherp zien.
Vooral in de gele vlek is de dichtheid kegeltjes
hoog -> hoog scheidend vermogen.

Slide 14 - Tekstslide

Doel 14.4
Je kunt de werking van staafjes en kegeltjes uitleggen
Je kunt uitleggen hoe we kleuren kunnen zien




Slide 15 - Tekstslide

Begrippen 14.4
kegeltjes, kleuren, staafjes, grijstinten, rodopsine, lage prikkeldrempel, nachtblind, kleurenbeeld, hoge prikkeldrempel, fotopsine

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Maak de opdrachten van 
14.4: Leerroute B 


Slide 17 - Tekstslide