1.9 SPELLING

Lesplanning
  • Lezen in leesboek 
  • Weektaak 41 af?
  • Uitleg en instapopdracht 1.9
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk in agenda noteren
  • Vooruitblik  
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesplanning
  • Lezen in leesboek 
  • Weektaak 41 af?
  • Uitleg en instapopdracht 1.9
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk in agenda noteren
  • Vooruitblik  

Slide 1 - Tekstslide

BESTAL!
Boeken Etui Schrift Takenklapper Agenda Leesboek

Slide 2 - Tekstslide

Lees in je leesboek. 
Boek vergeten?
Lees dan een stukje fictie of gedicht
uit het leerwerkboek.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

1.9 spelling
IN DEZE PARAGRAAF LEER JE;
hoe je de pv t.t. enkelvoud en meervoud vormt;
- wanneer je leestekens gebruikt: . ? ! , '';
- twintig dicteewoorden.



Start
Maak de instapopdracht op blz. 57
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken - 20 min.
Maak de opdrachten van 1.9 

10 min. stiltewerktijd

                                      Klaar?
                                      - Nakijken met nakijkboekje.
                                      - Maken opdr. 2, 4, 6 en 7 van 1.10 blz. 63 - 65


                                          
Snap je een opdracht niet? 
- lees de vraag nog een keer; wat              staat erboven? 
- lees de leertekst op blz. 58 en 60
- sla anders eerst over en werk verder. 
- vraag daarna in je tafelgroep.
- vraag tot slot aan mij. 
timer
10:00
in je Talentboek

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT)

Verschil stam + ik-vorm
 

het infinitief


verbazen
geloven
saven
verven 

stam


verbaz
gelov
sav
verv

ik-vorm


verbaas
geloof
save
verf

+a / z=s
+o / v=f
+e
v=f

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT)
Goed om te onthouden:

  • Je kan de PVTT vervangen door lopen (smurfen, spieken).                         Je hoort dan of er een -t achter moet (gaat puur om de klank)                       'Je raadt het nooit', want 'Je loopt het nooit'.

  • Met uitzondering van de werkwoorden die in de ik-vorm eindigen met -d         (ik raad, word, schud, schaad, etc.) eindigt een PVTT NOOIT MET EEN -D!!!

  • Alleen in de PVTT komt een -dt combinatie voor  (je raadt, zij wordt)

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in deze zin?

Het vliegtuig (landen) op Sardinië.
A
lant
B
landde
C
land
D
landt

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste PVTT in deze zin?

Waarom (schudden) jij zo hard aan dat ding?
A
schud
B
schudd
C
schudt
D
schut

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste PVTT in deze zin?

Emma (verzenden) een e-mail
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzentd

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste PVTT in deze zin?

Mijn oma (verhuizen) naar een bejaardenhuis.
A
verhuisd
B
verhuizen
C
verhuist
D
verhuiz

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste PVTT in deze zin?

(Beantwoorden) je telefoon nou eens!
A
Beantwoordt
B
Beantwoorden
C
Beantwoort
D
Beantwoord

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Aanhalingstekens
  • Als iemand iets zegt, vraagt of roept.
    Je mag zelf kiezen of je enkele (') of dubbele ('') aanhalingstekens gebruikt.
    Zorg wel dat je consequent bent.

  • Als iets niet serieus bedoeld is.

Slide 16 - Tekstslide

Voeg de leestekens en hoofdletters toe:
we vertrekken om 10 uur maar je mag vanaf 9 uur bij mij komen

Slide 17 - Open vraag

Voeg de leestekens en hoofdletters toe:
mijn vader roept op de achtergrond vergeet ook je goede humeur niet

Slide 18 - Open vraag

Voeg de leestekens en hoofdletters toe:
zal ik jouw lunchpakket maken vroeg mijn moeder of ga je dat zelf doen

Slide 19 - Open vraag

Voeg de leestekens en hoofdletters toe:
ik wil graag op stedentrip naar berlijn de hoofdstad van duitsland omdat mij dat een mooie stad lijkt

Slide 20 - Open vraag