H3 paragraaf 2 KGT4

programma

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

programma

Slide 1 - Tekstslide

AVP staat voor Aansprakelijkheids Verzekering voor Personen.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

De AVP dekt de financiële gevolgen van
A
De diefstal van jouw fiets.
B
Schade die derden jou toebrengen.
C
Schade die je toebrengt aan derden.
D
Slijtage aan jouw fiets.

Slide 3 - Quizvraag

Petra van 8 schopt met opzet een bal door de ruit van de buren
A
Dit is wel verzekerd op de AVP
B
Dit is niet verzekerd op de AVP

Slide 4 - Quizvraag

De formule voor de premie is: ....?

Slide 5 - Open vraag

WA-verzekering

WA-verzekering voor motorvoertuigen. Deze dekt alle schade die jij met jou voertuig aan andere toebrengt.

WA= wettelijke aansprakelijkheid. (deze is verplicht)


CASCO:

Schade aan je eigen voertuig kan vergoed worden door een casco verzekering. Dit is een aanvulling op je verplichten WA.


Een WA + Casco verzekering noemen we ook wel allriskverzekering.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Een WA verzekering voor motorvoertuigen is niet verplicht!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Hoogte premie WA/Casco
WA:
* gewicht: een zware auto kan meer schade aanrichten dan een lichte auto.
Casco:
* nieuwprijs/cataloguswaarde: Hoe hoger de nieuwprijs hoe hoger de premie. (dagwaarde is niet van belang)
 

Slide 9 - Tekstslide

Een ander woord voor WA + casco
A

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen verplichte verzekering?
A
WA verzekering
B
opstalverzekering
C
zorgverzekering
D
casco verzekering

Slide 11 - Quizvraag

Factoren voor de hoogte premie

1. Het aantal kilomters dat je per jaar rijdt.

2. De regio waar je woont.

3. De leeftijd van de bestuurder.

4. Wel of geen eigen risico.

5. Het aantal jaren je schadevrij gereden hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Neem de vragen over in je schrift!

1. Wat gebeurt er bij een schadeverzekering?

2. Wat is een opstal verzekering?

3. Wat is een inboedel verzekering?

4. Wat dekt een AVP?

5. Wat is een Casco?

6. Hoe noem je de korting?


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

No-claim korting

Als je geen schade maakt bij je auto verzekering krijg je een korting op de brutopremie.

* ieder jaar zonder schade ga je een trede omhoog. Je korting gaat dan ook omhoog.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Waarvoor heb je een zorgverzekering nodig?

Slide 17 - Open vraag

De zorgverzekering
  • vergoedt de kosten voor de gezondheidszorg VB: huisarts, ziekenhuis en apotheek.
  • premie: wat je aan de zorgverzekering betaald
  • zelfzorgmiddelen: medicijnen die je zelf moet betalen, zonder recept. (niet vergoedt)
  • eigen risico: deel dat je zelf moet betalen
  • declareren: zorgkosten terug vragen.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een zorgverzekering ?

Slide 19 - Open vraag

Zorgverzekering
  • basisverzekering (verplicht)
  • aanvullende verzekering


Nominale premie:

  • Betaalt de verzekerde aan de verzekeraar

Slide 20 - Tekstslide

Welke soorten zorgverzekeringen hebben we?

Slide 21 - Open vraag

Vanaf wanneer heb je recht op zorgtoeslag?
A
16 jaar
B
17 jaar
C
18 jaar
D
19 jaar

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer heb je recht op zorgtoeslag?

Slide 23 - Open vraag

Inkomensafhankelijke premie
* Betaal je een bijdrage aan de overheid. Dit heet de inkomensafhankelijke bijdrage. Het is een vooraf vastgesteld percentage van je inkomen.


De bijdrage wordt automatisch ingehouden op je loon of uitkering.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe wordt de inkomensafhankelijke premie betaald?

Slide 25 - Open vraag

Woningmarkt
Bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen. 

  • Huurwoningen
  • Koopwoningen

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het aanbod en de vraag naar woningen?

Slide 27 - Open vraag

Hoe koop je een wooning?
Woningmarkt voor koop- en huurhuizen

Stappen woning kopen:
1. Je zoekt een woning.
2. Je besluit te kopen en tekent het voorlopig koopcontract.
3. De koop wordt wettelijk vastgelegd en de notaris stelt de transportakte op
4. Als de transportakte in het kadaster is ingeschreven ben je de eigenaar.

Een woning kopen kan k.k. of v.o.n.

Slide 28 - Tekstslide

Je bent eigenaar van een woning als het voorlopig koopcontract getekend is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Huurtoeslag
Huurtoeslag is:
- voor de huurders van woningen
- afhankelijk van de huur
- afhankelijk van het inkomen van de huurder

   
     
     
        Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
     
     
   
    29
   
     
       
          Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
       
     
   
   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   
   
     
       
          Differentiëer
       
     
     
       
         
            Differentiëer
         
         
         
         
            Instellingen
         
       
     
   

   
   
     
 
   
   
   
   
   
   
     
       
         
       
     
   
 
   
   
   
   
     
       
          Woningmarkt
       
     
   
   
   
     
        Bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen. HuurwoningenKoopwoningen
     
   
   
  
 
 
 
 
   
   
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 

Slide 30 - Tekstslide

Hoe woon je?
Huurwoning?

Vraag huurtoeslag aan bij de belastingdienst!

Als je een conflict hebt met de woningcorporatie, kun je een klacht indienen bij de huurcommissie.

"Dood en verkoop breken geen huur"

Slide 31 - Tekstslide

Wanneer kom je in aanmerking voor huurtoeslag?
A

Slide 32 - Quizvraag

Wat hoort niet bij een huurwoning?
A
klein onderhoud
B
groot onderhoud
C
huurverhoging
D
huurtoeslag

Slide 33 - Quizvraag

De huur van je huis is hoog en je verdient niet zo veel. Je kunt huurtoeslag krijgen. Van wie krijg je huurtoeslag?
A
van de belastingdienst
B
van de gemeente
C
van de woningbouwvereniging

Slide 34 - Quizvraag

Wanneer je bij een makelaar een huurwoning zoekt, en je hebt weinig inkomen heb je mogelijk recht op:
A
subsidie
B
belastinvoordeel
C
huurtoeslag
D
minder hypotheek

Slide 35 - Quizvraag