3A online les 3 Present simpe vs present continuous

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  1. Nakijken HW opdr. 9+10
  2. Grammatica aantekening maken.
  3. present simple vs. present continuous.

Doel:
Je kunt de juiste vorm present simple of present continuous invullen.

Slide 2 - Tekstslide

Present simple:
Weet je nog?
present simple gebeurt: vaak, altijd, soms, nooit

In de tegenwoordige tijd zet je een s achter het werkwoord als er he, she, it in de zin staat.
Dus: he, she it in de zin? Dan werkwoord + s
I walk to school.
She walks to school.

Slide 3 - Tekstslide

(to walk) present simple
He ....... in the park.

Slide 4 - Open vraag

(to teach) present simple
She ..... English.

Slide 5 - Open vraag

(to cry) present simple
The baby ..... .

Slide 6 - Open vraag

(to watch) present simple
We ..... a nice film.

Slide 7 - Open vraag

Present continuous
Dit is een actie die nu bezig is.

Je vult in: am, are, is + werkwoord + ing.
I am teaching right now.

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik de present continuous :
(call) She __________

Slide 9 - Open vraag

zet in de present continuous:
They _____ (to talk) now.

Slide 10 - Open vraag

vul de present continuous in:
Lara _____ (study)

Slide 11 - Open vraag

Present Simple or Continuous?
Look! He ___ (leave) the house.

Slide 12 - Open vraag

Pas de present continuous toe:
Jacob ______ (ride) a bike.

Slide 13 - Open vraag

Present simple:
Feiten, gewoontes, regelmatige gebeurtenissen
Hintwoorden:
usually
always
never
sometimes
every (week

Slide 14 - Tekstslide

Jimmy ___ to play games.
A
like
B
likes

Slide 15 - Quizvraag

You ___ in Schijndel.
A
live
B
lives

Slide 16 - Quizvraag

It never ___ in Rosmalen.
A
rain
B
rains

Slide 17 - Quizvraag

Present continuous
Nu op dit moment aan de gang.
Herken je aan woorden: Right now, at the moment, now enz.

Stap 1:  Kies am, are, is
Stap 2: Vul -ing achter werkwoord in.

Slide 18 - Tekstslide

Choose the Present Continuous.

Our teacher ___ the grammar.
A
explains
B
is explain
C
explaining
D
is explaining

Slide 19 - Quizvraag

Choose the Present Continuous.

Listen! The birds ___ a song!
A
sing
B
singing
C
are sing
D
are singing

Slide 20 - Quizvraag

Choose the Present Continuous.

We ___ to the pub right now.
A
go
B
are going
C
are go
D
going

Slide 21 - Quizvraag

Choose the Present Continuous.

When ___ for vacation?
A
are we leaving
B
are we leave
C
we leaving
D
we leave

Slide 22 - Quizvraag

Herhaling en dan door elkaar.

Slide 23 - Tekstslide

De shit-regel hoort bij?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 24 - Quizvraag

Welke tijd geeft aan dat je nu iets aan het doen bent?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 25 - Quizvraag

Welke tijd geeft aan dat je iets regelmatig doet of dat iets een feit is?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 26 - Quizvraag

She is playing the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 27 - Quizvraag

She plays the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 28 - Quizvraag


I ___ a book at the moment.
A
read
B
am reading

Slide 29 - Quizvraag

Right now, my parents ___ the Christmas shopping!
A
do
B
are doing

Slide 30 - Quizvraag

I ___ TV every day.
A
watch
B
am watching

Slide 31 - Quizvraag


My little brother never ___ his room.
A
cleans
B
is cleaning

Slide 32 - Quizvraag


I ___ for the bus.
I ___ it every Friday.
A
wait / take
B
am waiting / am taking
C
am waiting / take
D
wait / am taking

Slide 33 - Quizvraag

Extra oefenen met de 
Present Simple vs 
Present Continuous?



Slide 34 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je vandaag hebt geleerd.

Slide 35 - Open vraag

Schrijf op waar je nog een vraag over hebt.

Slide 36 - Open vraag

Huiswerk:
maken: opdr. 23+24 WB blz. 20-21 
Leren:

Vocab A-D blz. 81-82 

Stone 10+11 blz. 74+78 

Leren grammar 10 blz. 75 + notities 

Leren grammar 11 blz. 79 + notities

Slide 37 - Tekstslide