Hoofdletters Correct Gebruiken

Hoofdletters Correct Gebruiken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdletters Correct Gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je hoofdletters correct gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit dat het gebruik van hoofdletters belangrijk is in geschreven taal en dat het ook de leesbaarheid en begrijpelijkheid van tekst vergroot.
Wat weet je al over het gebruik van hoofdletters?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn hoofdletters?
Hoofdletters zijn grote letters die gebruikt worden aan het begin van een zin, een naam of een plaatsnaam.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag de studenten of ze voorbeelden kunnen noemen van wanneer je hoofdletters gebruikt. Bespreek in de klas de verschillende voorbeelden.
Begin van een zin
Een hoofdletter wordt altijd gebruikt aan het begin van een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Geef een aantal voorbeelden van zinnen waarbij het gebruik van hoofdletters belangrijk is. Laat de studenten oefenen met het schrijven van zinnen met hoofdletters.
Namen
Namen van personen, dieren, merken en organisaties beginnen met een hoofdletter.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de studenten oefenen met het schrijven van namen met hoofdletters. Bespreek de verschillende namen die studenten hebben geschreven.
Plaatsnamen
Plaatsnamen beginnen ook met een hoofdletter.

Slide 7 - Tekstslide

Laat de studenten oefenen met het schrijven van plaatsnamen met hoofdletters. Bespreek de verschillende plaatsnamen die studenten hebben geschreven.
Titels
Titels van boeken, films, liedjes en andere werken beginnen met een hoofdletter.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de studenten oefenen met het schrijven van titels met hoofdletters. Bespreek de verschillende titels die studenten hebben geschreven.
Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van een eigennaam beginnen met een hoofdletter.

Slide 9 - Tekstslide

Geef een aantal voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van een eigennaam. Laat de studenten oefenen met het schrijven van zinnen met deze bijvoeglijke naamwoorden.
Oefening
Schrijf de volgende zin over met de juiste hoofdletters: 'de koningin bezoekt het ziekenhuis in utrecht op maandag'.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de studenten de zin opschrijven en controleer daarna gezamenlijk of alle hoofdletters correct zijn gebruikt.
Samenvatting
Hoofdletters zijn grote letters die gebruikt worden aan het begin van een zin, een naam of een plaatsnaam. Ze worden ook gebruikt bij titels en bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van een eigennaam. Bij het vervoegen van werkwoorden worden alleen de ik-vorm en de aanvoegende wijs met een hoofdletter geschreven.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag de studenten om hun eigen samenvatting te maken van de lesstof en deze te delen met de klas.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.