Taaltrap les 14 Ziek zijn
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat is dit?
A
de pleister
B
de zieke
C
de thermometer
D
de pijnstiller
Slide 11 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de pleister
B
de thermometer
C
de pijnstiller
D
de kies
Slide 12 - Quizvraag
Wie kijkt naar jouw tanden?
A
de huisarts
B
de tandarts
C
de zuster
D
de apotheek
Slide 13 - Quizvraag
Waar koop je medicijnen?
A
Bij de apotheek
B
Bij de pijnstiller
C
Bij de thermometer
D
Bij de huisarts
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van
'de vrouw'?
'de vrouw'?
A
het meisje
B
de vrouwtje
C
de meisje
D
het vrouwtje
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van
'de man'?
'de man'?
A
het jongetje
B
het mannetje
C
het jongtje
D
het mantje
Slide 16 - Quizvraag
Ik moet ... op tijd in de klas zijn.
A
nooit
B
soms
C
altijd
D
niet
Slide 17 - Quizvraag
Mijn broertje is ... ziek.
Hij gaat altijd naar school.
Hij gaat altijd naar school.
A
nooit
B
soms
C
altijd
D
bijna altijd
Slide 18 - Quizvraag
ziek zijn
