In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H2 Afbraak en vorming van landschappen
§2.1 De aarde als systeem
Door: Marloes Bongaarts en Babet Roekevisch
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Hoe werken exogene krachten als verwering, erosie en sedimentatie in op het landschap en hoe kun je die processen verklaren?
- Uit welke sferen is het systeem aarde opgebouwd en hoe functioneert het systeem?
- Welke rol spelen de verschillende kringlopen in dit systeem?
Slide 2 - Tekstslide
Welke 4 sferen zijn er op aarde?
Slide 3 - Woordweb
4 sferen
Lithosfeer
Hydrosfeer
Biosfeer
Atmosfeer
Sterk met elkaar verbonden
Slide 4 - Tekstslide
Lithosfeer
Slide 5 - Tekstslide
Hydrosfeer
Het vloeibare gedeelte van de sferen
Ook gletsjers en vast ijs
Vooral zout (97%)
Slide 6 - Tekstslide
Biosfeer
Alle levende organismen op aarde
Bevinden zich vooral op het land (lithosfeer) en de bovenste 100m van de oceanen (hydrosfeer)
Slide 7 - Tekstslide
Atmosfeer
Troposfeer, stratosfeer, mesosfeer en de thermosfeer
Water en klimaatprocessen
80% gassen
Ozon
Slide 8 - Tekstslide
Hydrologische kringloop
Slide 9 - Tekstslide
Stralingsbalans
Motor achter de kringlopen
Absorberen en weerkaatsen
Albedo
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel % van het zonlicht bereikt de aardoppervlak?
A
~70%
B
~30%
C
>50%
D
<50%
Slide 11 - Quizvraag
Stralingsbalans op verschillende breedte
Invalshoek
Langere of kortere afstand
Transport d.m.v: oceaanstromen en luchtcirculatie
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Reflectie de lesdoelen
Hoe werken exogene krachten als verwering, erosie en sedimentatie in op het landschap en hoe kun je die processen verklaren?
- Uit welke sferen is het systeem aarde opgebouwd en hoe functioneert het systeem?
- Welke rol spelen de verschillende kringlopen in dit systeem?
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht
Beschrijf voor elke sfeer in de figuur welke rol die speelt in de hydrologische kringloop.
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
In het noordpoolgebied zal de temperatuur bij ijsbedekking lager zijn dan zonder ijsbedekking. Geef voor die situatie een oorzaak-gevolrelatie en het verklarende principe.