Klas 4H - §4.3 - Moleculaire stoffen mengen - LHE

H-bruggen tussen watermoleculen
Haal de fouten eruit
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H-bruggen tussen watermoleculen
Haal de fouten eruit

Slide 1 - Tekstslide

4.2
Vorige les hadden we deze oefening gedaan. Wat viel er op?
molecuulmassa (u)
kookpunt (graden C)
water (H2O)
18,0 u
100 C
CH3OH
32,0 u
64,7 C
H2S
34,1 u
-60 C
H2Se
81,0 u
-41 C
H2Te
129,6 u
-2 C

Slide 2 - Tekstslide

4.2

Slide 3 - Tekstslide

4.2
Waarom hebben water en methanol zulke hoge kookpunten?

Slide 4 - Tekstslide

Mesoniveau - ijs drijft op water
Herhaling: micro- en macroniveau

microniveau: op deeltjesniveau (H-bruggen)
macroniveau: het niveau dat wij kunnen waarnemen (bijv. kookpunt)

Er is nog een tussenniveau, het mesoniveau.
mesoniveau: ligt tussen het micro- en macroniveau in. 

Slide 5 - Tekstslide

4.2
Methanol heeft een lagere vanderwaalskracht dan H2S (want lagere molecuulmassa)

Maar kan wél H-bruggen vormen!

H-bruggen zijn veel sterker ten 
opzichte van vanderwaalsbindingen.

Slide 6 - Tekstslide

Mesoniveau - ijs drijft op water
Je kunt verklaren waarom ijs op water drijft, vanwege H-bruggen.





We moeten iets groter gaan kijken, wat gebeurt
er als water bevriest?

Alleen.... dit plaatje zegt ons nog niet zoveel

Slide 7 - Tekstslide

Mesoniveau - ijs drijft op water






We kijken hierbij naar de manier waarop de deeltjes in het microniveau zijn geordend in grotere structuren --> mesoniveau

Slide 8 - Tekstslide

Laatste opgaven van 4.2
Maken:
20, 21 en 23a


Slide 9 - Tekstslide

4.3: Moleculaire stoffen mengen

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Moleculaire stoffen
4.1   Vanderwaalsbinding
4.2  Waterstofbruggen
4.3  Moleculaire stoffen mengen
4.4  Percentage, ppm en ppb

 
Rep H4:  §4.1 t/m §4.4              2 teller

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 4.3 Moleculaire stoffen mengen
  • Je kunt een verklaring geven voor het feit dat sommige stoffen niet, en sommige wel mengen met elkaar.

  • Je kunt berekeningen doen aan oplosbaarheid, en een voorspelling geven wanneer een oplossing wel of niet verzadigd is.

  • Je kunt een ijklijn gebruiken om gegevens uit een diagram af te leiden.







Slide 12 - Tekstslide

Meng gedrag
Misschien weet je al dat olie niet met water mengt




Maar alcohol mengt bijvoorbeeld wel met water....

En hexaan met water??

Slide 13 - Tekstslide

Hydrofiel en hydrofoob
Blijkbaar zijn er stoffen die wél met water mengen en stoffen die niet met water mengen. Daar heb je twee benamingen voor...

hydrofiel: stoffen die oplosbaar zijn in water / mengen met water
hydrofoob: stoffen die niet oplosbaar zijn in water / niet mengen met water.

Hydrofiele stoffen mengen onderling goed. Hydrofobe stoffen mengen onderling ook goed.

Slide 14 - Tekstslide

Hydrofiel en hydrofoob
Wát maakt een stof nou hydrofiel of hydrofoob? Kijk naar de bindingen:


Slide 15 - Tekstslide

Hydrofiel en hydrofoob
Wát maakt een stof nou hydrofiel of hydrofoob? Kijk naar de bindingen:





hydrofiel: de aanwezigheid van H-bruggen zorgt voor aantrekkingskracht tussen deze moleculen, en dus oplosbaarheid.

Slide 16 - Tekstslide

Hydrofiel en hydrofoob
Wát maakt een stof nou hydrofiel of hydrofoob? Kijk naar de bindingen:





hydrofiel: de aanwezigheid van H-bruggen zorgt voor aantrekkingskracht tussen deze moleculen, en dus oplosbaarheid.

Slide 17 - Tekstslide

Hydrofiel en hydrofoob
hydrofoob: hexaan vormt geen H-bruggen met water, en zijn dus niet aangetrokken tot elkaar

Slide 18 - Tekstslide

Oefening
Voorspel of deze combinaties van stoffen met elkaar mengen of niet:

1. Ureum en water
2. Ethanol en methanol
3. Pentaan en jood (I2)
4. Zwavel (S8) en water
5. Azijnzuur en ethanol
De structuren van de stoffen die je niet kent kun je op internet vinden.

Slide 19 - Tekstslide

Oefening
1. Ureum en water                    mengen wel
2. Ethanol en methanol             mengen wel
3. Pentaan en jood (I2)              mengen wel
4. Zwavel (S8) en water            mengen niet
5. Azijnzuur en ethanol              mengen wel




Slide 20 - Tekstslide

'Lange staart'
Methanol en kaarsvet zijn slecht oplosbaar met elkaar. Waarom is dat gek, als je kijkt naar de structuren?

Slide 21 - Tekstslide

'Lange staart'
Stearinezuur heeft een hydrofiele -OH groep, maar een hele lange hydrofobe staart. Dat maakt het molecuul toch overwegend hydrofoob.

Wanneer stoffen een -OH of -NH groep hebben, maar ook een lange keten van C-H hebben, zijn ze hydrofoob. 

Slide 22 - Tekstslide

Oplosbaarheid
Een stof is niet onbeperkt oplosbaar, op een gegeven moment kan er niet meer stof oplossen. Dan is de oplossing verzadigd.

oplosbaarheid: hoeveel gram je van een stof kan oplossen in 100 mL water, bij een bepaalde temperatuur.

verzadigde oplossing: oplossing waarbij de maximale hoeveelheid van een stof in is opgelost. Bij een onverzadigde is dit niet bereikt.




Slide 23 - Tekstslide

Temperatuur verband
Oplosbaarheid is niet constant.

De meeste vaste stoffen lossen beter op
bij hoge temperatuur. Gassen lossen altijd
slechter op bij hoge temperatuur.

ijklijn: grafiek van het verband tussen
een bekende en een gemeten grootheid.
met een ijklijn kun je aflezen.

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk van 4.3
Opgaven 
25 en 26 
29 en 30
32 
34 en 35




timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide