Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
futur H3 les 2
objectifs du cours
Je weet het verschil tussen futur proche en futur simple
Je weet hoe je ze kan maken in het Frans
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
objectifs du cours
Je weet het verschil tussen futur proche en futur simple
Je weet hoe je ze kan maken in het Frans
Slide 1 - Tekstslide
Toekomende tijd
Futur proche of futur simple?
Futur proche
-->
Nabije toekomst
Après les cours on
va faire
du surf
Futur simple
-->
Verder in de toekomst
, niet direkt vanaf nu
En juillet,
je partirai
en vacances
Slide 2 - Tekstslide
de futur proche gebruik je om aan te geven dat je iets nog
gaat
doen:
ik
ga
pizza
eten
wij
gaan
huiswerk
maken
Slide 3 - Tekstslide
Futur proche:
Ik ga eten
Jij gaat huiswerk maken
Jullie gaan slapen
Je leert het werkwoord aller (opnieuw)
Slide 4 - Tekstslide
le futur proche = toekomstige tijd
het onderwerp
vorm van "aller"
hele werkwoord
Dit vertaal je met :
ik ga
eten/leren/vertrekken
je vais
tu vas
il/elle va
nous allons
vous allez
ils/elles vont
1 - 2 - 3
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de futur proche en de futur simple?
Slide 11 - Open vraag
ik ga gamen
A
je vais jouer à la console
B
je joue à la console
C
je jouerai à la console
Slide 12 - Quizvraag
vertaal:
ik zal slapen
A
je vais dormir
B
je dormirai
C
je dors
D
je dormais
Slide 13 - Quizvraag
we gaan boodschappen doen
A
on fait des courses
B
on fera de courses
C
on va faire des courses
D
on allait faire des courses
Slide 14 - Quizvraag
jij zal leren
A
tu apprendais
B
tu apprends
C
tu apprendras
D
tu apprendreas
Slide 15 - Quizvraag
wij zullen praten
A
nous parlons
B
nous parlions
C
nous parleravons
D
nous parlerons
Slide 16 - Quizvraag
zij zullen eindigen
A
ils finiront
B
ils finissent
C
ils finont
D
ils finissaient
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
onregelmatige werkwoorden
ik zal willen
A
je voudrais
B
je voudrai
C
je voulais
D
je veux
Slide 19 - Quizvraag
onregelmatige werkwoorden
jij zal zijn
A
tu serais
B
tu êtras
C
tu seras
D
tu êtreas
Slide 20 - Quizvraag
onregelmatige ww
hij zal gaan
A
il ira
B
il allera
C
il va
D
il irait
Slide 21 - Quizvraag
zij zullen hebben
A
ils avoiront
B
ils auront
C
ils aurent
D
ils avont
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
23/11 3hfa3 herhaling futur proche + futur simple
November 2021
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Vwo 4 herhaling le futur proche et simple
September 2022
- Les met
36 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
ch3 bron c futur proche futur simple
September 2023
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
gramcchap3c/d
Maart 2022
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
2AM - Le futur simple
Maart 2023
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3vwo - chapitre 3 - herhalen bron C futur simple
Maart 2021
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Le futur proche et le passé récent
November 2022
- Les met
24 slides
Frans
Secundair onderwijs
Le futur proche et le passé récent
November 2021
- Les met
28 slides
Frans
Secundair onderwijs