Paragraaf 9.3

Paradigma's over gezag
Paragraaf 9.3
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paradigma's over gezag
Paragraaf 9.3

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les weet je ...
  • ... hoe het functionalisme denkt over gezag.
  • ... hoe het conflict paradigma denkt over gezag.
  • ... hoe het sociaal constructivisme denkt over gezag.
  • ...  hoe het rationele actor paradigma denkt over gezag.

Slide 2 - Tekstslide

Functionalisme
Kern
  • Nadruk op structuren in de samenleving. De samenleving is één geheel. Ieder onderdeel (subsysteem) heeft z'n eigen functie en draagt daarmee bij aan de instandhouding en functioneren van het geheel.

Slide 3 - Tekstslide

Functionalisme
Gezag
  • Verschillende sociale instituties (onderwijs, rechtsstaat, etc.) voorzien in een maatschappelijke behoefte en dragen bij aan het voortbestaan van het systeem als de onderliggende waarden overeenkomen.  
  • Macht en gezag zijn verschijnselen die functioneel zijn.

Arend Lijphart
  • Pacificatiedemocratie (poldermodel)
  • Voortbestaan Nederlandse politiek door grote vertrouwen in leiders.

Slide 4 - Tekstslide

Conflict paradigma
Kern:
  • De ongelijke verdeling van macht en bezit is de motor van de samenleving. Minder machtigen worden uitgebuit door mensen met macht. Conflicten die hieruit ontstaan zorgen voor maatschappelijke veranderingen.

Slide 5 - Tekstslide

Conflict paradigma
Ralph Dahrendorf over gezag:
  • Sprak niet zozeer over macht en gezag, maar zocht in de structuur van de samenleving naar verschillen tussen mensen.

1. Natuurlijke of sociale verschillen?
  • Verschil in biologische eigenschappen en daar bijhorende capaciteiten. Bij het sociale gaat het met name om de culturele betekenis van die verschillen.

2. Soort- of rangverschil?
  • Soortverschillen zijn verschillen in capaciteiten en rollen met een gelijke waardering. Rangverschillen hebben een ongelijke waardering.

Slide 6 - Tekstslide

Resultaat Dahrendorf
1. Natuurlijke soortverschillen
=> Verschil in natuurlijke eigenschappen, zoals lengte, gewicht en geslacht

2. Natuurlijke rangverschillen
=> Verschil in capaciteiten, zoals loop- en gezichtsvermogen

3. Sociale differentiatie
=> Verschil in positie, zoals gender 

4. Sociale stratificatie
=> Verschil in taken en verantwoordelijkheden, zoals dokter vs vakkenvuller

Slide 7 - Tekstslide

Sociaalconstructivisme
Kern:
  • Het gedrag van mensen wordt vooral bepaald door hoe zij de werkelijkheid zien. Die werkelijkheid en de betekenis daarvan kan in de tijd veranderen door interacties tussen mensen. 

Slide 8 - Tekstslide

Sociaalconstructivisme
Gezag:
  • De manier waarop mensen machtsverhoudingen waarderen, bepaalt of het als macht of gezag wordt ervaren.

Max Weber - 3 typen gezag
  1. Traditioneel gezag (geaccepteerd o.b.v. religie/traditie)
  2. Charismatisch gezag (geaccepteerd o.b.v. speciale eigenschappen)
  3. Rationeel-legaal gezag (geaccepteerd o.b.v. wetten)

Slide 9 - Tekstslide

Rationel actor paradigma
Kern:
  • Actoren streven hun eigenbelang na en gaan voor nutsmaximalisatie. Bij beslissingen maken ze een kosten-baten afweging, waarbij ze kiezen voor hetgeen hen het meeste oplevert.

Slide 10 - Tekstslide

Rationel actor paradigma
Gezag:
  • Principal-agent theorie

Voorbeeld

In de relatie werkgever-werknemer heeft de werkgever gezag. Echter kan de werknemer door een informatievoorsprong zelf kiezen om dit gezag te accepteren of niet uit eigenbelang. 

Slide 11 - Tekstslide