H1S2S3: handel en Hanze

Late middeleeuwen start
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Late middeleeuwen start

Slide 1 - Tekstslide

Late middeleeuwen start
Bespreek in tweetallen:

Welke verschillen zie je in bron 1 vergeleken met de vroege middeleeuwen?
Bron 1: Stad in de late middeleeuwen.

Slide 2 - Tekstslide

Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen

Slide 3 - Tekstslide

Vroege en late middeleeuwen

Slide 4 - Tekstslide

Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen

Slide 5 - Tekstslide

H1S1: Noem verbeteringen in de agrarische samenleving.

Slide 6 - Open vraag

Welke gevolgen hadden deze agrarische verbeteringen?

Slide 7 - Tekstslide

n
Ontstaan steden

Slide 8 - Tekstslide

Late middeleeuwen start
Welke ambachten zie je?

Slide 9 - Tekstslide

H1: Ik kan uitleggen hoe en waar er tijdens de Middeleeuwen steden ontstonden.
S1.1 Je kunt verschillende verbeteringen in de agrarische samenleving beschrijven vanaf het jaar 1000.
S1.2 Je kunt de opkomst van handel en het ontstaan van steden beschrijven.
S1.3 Ik kan uitleggen welke rol de Hanze speelde in de Middeleeuwen. 

Slide 10 - Tekstslide

Overleg in tweetallen: Wat zouden het ontstaan van markten te maken hebben met subdoel 1.2?

S1.2 Je kunt de opkomst van handel en het ontstaan van steden beschrijven.

Slide 11 - Tekstslide

Vanaf het jaar 1000 werd het door de afname van invallen van de Noormannen rustiger in Europa. Handelaren konden weer veiliger reizen. Handelaren kochten graag de productieoverschotten van de boeren op die door de landbouwvernieuwingen waren ontstaan. Door deze overschotten ook over grotere afstand te verhandelen kwam hongersnood minder vaak voor. Hierdoor begon de bevolking in Europa te groeien.
Handelaren reisden lange afstanden met hun producten. Onderweg kochten en verkochten handelaren van alles op markten. Markten ontstonden langs de handelsroutes bij een kasteel of kerk of bij kruispunten van wegen en/of rivieren of bij een haven aan de kust. Wanneer meer mensen in de buurt van markten gingen wonen, ontstonden er nieuwe steden. Tussen 950 en 1300 verdubbelde de bevolking van Europa.
S1.2 Je kunt de opkomst van handel en het ontstaan van steden beschrijven.

Slide 12 - Tekstslide

In Zuid-Europa ontstonden grote handelssteden, zoals de Italiaanse steden Venetië en Genua. De steden hadden een gunstige ligging aan zee. Vanuit Venetië en Genua werd veel handel gedreven met de Arabieren. Die beschikten over bijzondere producten als katoen, zijde en specerijen uit Azië. De Arabieren ruilden deze producten voor wollen stoffen en Europees hout.
In Noord-Europa ontstond een netwerk van handelssteden: de Hanze. Deze steden lagen rondom de Noordzee en de Oostzee. Langs deze zeeën werden steeds meer nieuwe steden gesticht. Bekende Nederlandse hanzesteden zijn Deventer en Kampen. Steden werkten samen om de handel uit te breiden. De hanzesteden maakten ook afspraken om de handel makkelijker te maken: over tolbetaling en de waarde van munten. Er werd vooral gehandeld in graan, ijzer, wol en vis. Samenwerking tussen steden was ook bedoeld om beter te kunnen concurreren. Handelaren gingen bijvoorbeeld samen reizen in plaats van alleen, omdat dit veiliger was.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

S1.3 Ik kan uitleggen welke rol de Hanze speelde in de Middeleeuwen. 
De Hanze was een samenwerkingsverband van handelssteden in Noord-Europa in de Middeleeuwen. Deze steden werkten samen om handel te drijven, elkaar te beschermen en gezamenlijke afspraken te maken. Door de Hanze groeiden steden economisch en kregen ze meer invloed in de regio.

Klaar? Paragraaf 7.2: Boer en Koopman

Slide 16 - Tekstslide

methode 7.2 Boer en koopman
Opdrachten: allen

Slide 17 - Tekstslide

De middeleeuwse samenleving was een agrarische samenleving. De meeste mensen leefden er als boer op het platteland. Vanaf de tiende eeuw werden de opbrengsten op het platteland hoger. Dat kwam vanwege het invoeren van enkele verbeteringen in de landbouw. De verbeteringen in de landbouw waren de volgende:
- het drieslagstelsel
- het ontginnen van nieuwe landbouwgronden
- de ijzeren ploeg
- het Arabisch halsjuk voor trekdieren

Het drieslagstelsel was al voor het jaar 1000 n.Chr. in gebruik, zoals al besproken in paragraaf 6.3. Dit stelsel van afwisselende beplanting zorgde ervoor dat de grond niet uitgeput raakte. Een andere uitvinding was het ontginnen van nieuwe landbouwgronden. Daarbij maakten boeren bossen, moerassen en heidegronden geschikt voor landbouw. Dat deden de boeren door het kappen of verbranden van bos en heidestruiken. Of door dijken en sloten in waterrijke gebieden aan te leggen, waarna het water kon worden weggepompt.
Rond het jaar 1000 werd een nieuw soort ploeg gebruikt, de ijzeren ploeg. Boeren werkten voor die tijd met een ploeg van hout om het land te bewerken. Een ploeg van ijzer heeft als voordeel dat hij ook de diepere lagen grond kan bereiken, waardoor de grond bovenop vruchtbaarder wordt. Ten slotte werd rond het jaar 1000 steeds meer gebruik gemaakt van het Arabisch halsjuk. Tot dan toe trok in Europa een os een landbouwwerktuig met een touw om de nek, wat het dier de adem benam. Het halsjuk zorgt ervoor dat het trekdier het landbouwwerktuig met de schouders trekt, waardoor het harder kan trekken zonder dat het moeite heeft met ademen.


Slide 18 - Tekstslide

- het drieslagstelsel



- het ontginnen van nieuwe landbouwgronden
Grond geschikt maken voor landbouw, zoals bomen kappen. 

- de ijzeren ploeg



- het Arabisch halsjuk voor trekdieren

Slide 19 - Tekstslide

- het drieslagstelsel



- het ontginnen van nieuwe landbouwgronden
Grond geschikt maken voor landbouw, zoals bomen kappen. 

- de ijzeren ploeg



- het Arabisch halsjuk voor trekdieren
S1: Ik kan uitleggen hoe handel een agrarisch-stedelijke samenleving creëerde.

Slide 20 - Tekstslide

Het drieslagstelsel, het ontginnen van nieuwe landbouwgronden, de ijzeren ploeg en het het Arabisch halsjuk voor trekdieren zorgde voor een overschot aan voedsel. Hierdoor hoefde niet iedereen meer boer te zijn en konden mensen zich richten op andere ambachten.

Handelaren reisden lange afstanden met hun producten. Onderweg kochten en verkochten handelaren van alles op markten. Markten ontstonden langs de handelsroutes bij een kasteel of kerk of bij kruispunten van wegen en/of rivieren of bij een haven aan de kust. Wanneer meer mensen in de buurt van markten gingen wonen, ontstonden er nieuwe steden. Tussen 950 en 1300 verdubbelde de bevolking van Europa.



Schrijf bij S1 op!

Slide 21 - Tekstslide

Heel veel mensen hoefden door de overschotten niet langer als boer te werken. In de steden kwamen nieuwe beroepen, zoals kooplieden en ambachtslieden. Met de komst van nieuwe steden werd de samenleving een agrarisch-stedelijke samenleving. Door de groei van de handel kwam er muntgeld in omloop. Dat was veel gemakkelijker te gebruiken als ruilmiddel. In Europa keerde daarmee de geldeconomie terug.
S1: Ik kan uitleggen hoe handel een agrarisch-stedelijke samenleving creëerde.

Slide 22 - Tekstslide