7.1 Bronnen - bevolkingskenmerken

7.1
Wat weet je over Noord-Korea?
Wat weet je over Zuid-Korea?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

7.1
Wat weet je over Noord-Korea?
Wat weet je over Zuid-Korea?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • wat de belangrijkste bevolkingskenmerken van Noord-Korea zijn
  • wat de belangrijkste bevolkingskenmerken van Zuid-Korea zijn
  • wat de belangrijkste verschillen zijn tussen de bevolkingskenmerken van Noord- en Zuid-Korea

Slide 2 - Tekstslide

B8 Gebiedskenmerken
Noord-Korea
Natuurlijke omgeving:
  1. Landklimaat: hete zomers, koude winters
  2. 20% vruchtbaar laagland = < 200m
  3. Bergachtig

Ingericht landschap:
  1. Hoofdstad: Pyongyang 
  2. 26 miljoen inwoners

Slide 3 - Tekstslide

B8 Gebiedskenmerken
Zuid-Korea
Natuurlijke omgeving:
1. Landklimaat: hete zomers, koude winters
2. Bergachtig

Ingericht landschap:
1. Hoofdstad: Seoul 
2. 51 miljoen inwoners


Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken
Zuid-Korea
In 50 jaar tijd van een van de armste ->  rijkste landen ter wereld:
- Goed onderwijs en hardwerkende bevolking 
- Geen natuurlijke hulpbronnen

- Boeddhisme 

Slide 5 - Tekstslide

B9 Bevolkingskenmerken
Vier groepen bevolkingskenmerken:

  1. Demografische kenmerken
  2. Economische kenmerken
  3. Sociale / sociaal-culturele kenmerken  
  4. Politieke kenmerken

Welzijn = economische + sociale kenmerken



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

B227 HDI
Human development index (hdi):
1. inkomen: bnp per inwoner 
2. gezondheid: levensverwachting 
3. onderwijs: aantal jaren naar school 

Hoe dichter bij 1, hoe hoger de ontwikkeling

Slide 8 - Tekstslide

B225 BNP
Het bruto nationaal product (bnp) is de totale productie van goederen & diensten in een land in een jaar, uitgedrukt in geld.

Landen vergelijken, maar let op:
• Het bnp per inwoner is een gemiddelde ->   sociale ongelijkheid &  regionale ongelijkheid

• Verschil in koopkracht -> bnp in koopkracht per inwoner (aantal goederen of diensten dat je van je geld kunt kopen)


Slide 9 - Tekstslide

Landbouw
Industrie
Diensten 
=
Noord-Korea
Begrippen: BNP, HDI, primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector, analfabeten

Slide 10 - Tekstslide

=
Landbouw
Industrie
Diensten 
Zuid-Korea
Begrippen: BNP, HDI, primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector, analfabeten

Slide 11 - Tekstslide

B224 Kenmerken van ontwikkeling
Bnp per inwoner: hoe hoger het bnp per inwoner, hoe hoger de welvaart
Welzijn: kwaliteit van leven  -> 4 basisbehoeften: voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg 
• Andere ontwikkelingskenmerken:
- snelle bevolkingsgroei = arm land
- groter aandeel mensen werkzaam in de landbouw = arm land
- snellere groei percentage stedelingen = arm land



Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§7.1 Opdrachten: 1 t/m 4
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling / samenvatting maken 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 13 - Tekstslide

Het HDI is hoger in
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 14 - Quizvraag

Uit welke drie onderdelen bestaat het HDI?

Slide 15 - Open vraag

Wat is sociale ongelijkheid?

Slide 16 - Open vraag

Wat is regionale ongelijkheid?

Slide 17 - Open vraag

Het BNP is lager in
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 18 - Quizvraag

Dit land heeft een dictatuur
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 19 - Quizvraag

B154 Leeftijdsopbouw

De leeftijdsopbouw kun je laten zien in een bevolkingsdiagram. Elke staaf is een leeftijdsgroep +  links mannen, rechts vrouwen

Slide 20 - Tekstslide

Piramide
Granaat
Urn
Hoog geboortecijfer
Lage geboortecijfers

dalend geboortecijfer

Snelgroeiende bevolking
Langzame bevolkingsgroei

dalende bevolkingsgroei of bevolkingsafname
Ontwikkelingslanden: weinig family planning
Meer ontwikkeld land
Rijke ontwikkelde landen

Slide 21 - Tekstslide

Granaatvorm: Dat is kenmerkend voor een meer ontwikkeld land met lage geboortecijfers. Zo’n granaatvorm geeft aan dat de bevolking nog maar langzaam groeit.
Urnvorm:  Dat betekent dat het geboortecijfer daalt. Ook is er soms een sterfteoverschot. De urnvorm hoort bij rijke, ontwikkelde landen met een dalende bevolkingsgroei of zelfs een bevolkingsafname.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§7.1 Opdrachten: 5 t/m 7
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling / samenvatting maken 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 23 - Tekstslide