Sociale problematieken periode 4 les 4

• Zorg en Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Sociale vraagstukken

Dak- en thuislozen

Les 4

Ga naar: Lessonup.app

Klascode: 

Programma

- Terugblik vorige les

- Zelfredzaamheid

-Uitleg ZRM

- Oefenen

Waar moet je opletten als een cliënt zich meld die dakloos is geworden omdat hij moest vluchten uit een oorlogssituatie?

1. Dat hij alleen kan slapen
2. Of er een verslaving aanwezig is
3. Of hij een adres heeft
4. Wat voor triggers hij heeft door trauma (geluiden ed.)

Wat kan je vragen als een dakloze met lichamelijke problemen zich meld?

Wat weet jij van
zelfredzaamheid?

wat weet je al van zelfredzaamheid of wat denk je dat dit betekent 

Zelfredzaamheid is:

Letterlijk betekent het jezelf kunnen redden.

Zelfredzaamheid  heeft meerdere betekenissen:

• Het vermogen om allerdaagse activiteiten zelf te doen en mogelijke problemen zelf op te lossen
• De mate waarin iemand in staat is voor zichzelf te zorgen
• Je leven in kunnen richten zonder hulp van (professionele) anderen

Methodieken

Er zijn verschillende methoden die helpend zijn in het werken met deze doelgroep o.a.:

- Herstelgericht werken

- Kracht werk

Kern is: Uitgaan van mogelijkheden van de cliënt!
Bv: wil graag piloot worden, ontdekt tijdens begeleidingsproces mogelijkheden en wordt uiteindelijk schoonmaker op schiphol.

Zelfredzaamheidsmatrix

- Meet instrument om te zien wat iemand allemaal nog WEL kan

- Geeft overzicht op welke gebieden er zorg nodig is

- cliënt kan deze ook zelf invullen met begeleider

- Kan gemakkelijk worden geevalueerd. 

De ZRM heeft in totaal 13 domeinen.
Dit kun je ook wel deelgebied of leefgebied noemen. 

Per domein kan je scores geven:

1. acute problematiek
2.  niet zelfredzaam
3. beperkt zelfredzaam
4. voldoende zelfredzaam
5.  volledig zelfredzaam

Oefening

Bekijk het blad met daarin het eerste domein 'financiën'. 

Vul voor jezelf in wat jij denkt dat er moet staan onder punt 1-5. 
Je krijgt hiervoor 1 min. 

Oefening

Maak tweetallen en spreek af wie A en wie B is. 

Student A krijgt 30 sec de tijd om te vertellen wat hij heeft ingevuld en waarom.
Na 30 sec wisselen, student B vertelt wat hij heeft ingevuld. 

Let goed op wat jouw medestudent zegt.

We bespreken klassikaal en de docent geeft de beurt aan iemand, die vertelt wat medestudent heeft ingevuld. 

Klassikale terugkoppeling

Oefening

Bekijk het blad met daarin het  domein 'middelengebruik'. 

Vul voor jezelf in wat jij denkt dat er moet staan onder punt 1-5. 
Je krijgt hiervoor 1 min. 

Oefening

Maak tweetallen en spreek af wie A en wie B is. 

Student A krijgt 30 sec de tijd om te vertellen wat hij heeft ingevuld en waarom.
Na 30 sec wisselen, student B vertelt wat hij heeft ingevuld. 

Let goed op wat jouw medestudent zegt.

We bespreken klassikaal en de docent geeft de beurt aan iemand, die vertelt wat medestudent heeft ingevuld. 

Klassikale terugkoppeling

ZRM

Opdracht

Ga in twee of drietallen  de casus bekijken en scoren via de ZRM

Bedenk daarnaast welke verdiepende vragen je zou kunnen stellen om de ZRM nog beter in te vullen, noteer deze onder het formulier. 

Deel uit casus Dave

Uitwisselen

Wissel met het groepje voor of achter je uit hoe jullie de ZRM hebben gescoord. 

Zijn er verschillen? Bespreek deze met elkaar. 

Bij tijd over kan deze korte docu worden bekeken.

Afsluiting

Schrijf op een post-it en plak op de deur voor je het lokaal uit gaat:

- Wat neem je mee uit deze les?

- Wat zie je de volgende keer graag terug?

- Wat zou je liever anders willen volgende week?