Zenuwstelsel

14.3 Zenuwstelsel
Blz 221 t/m 224 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

14.3 Zenuwstelsel
Blz 221 t/m 224 

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
Voorkennis ophalen 

Uitleg (vragen beantwoorden)

De les afsluiten 

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Vragen beantwoorden in je schrift
Hoe: alleen en zonder boek 
Tijd: 4/5 minuten 
Schrijf de antwoorden op in je schrift 

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over het zenuwstelsel
1) Uit welke onderdelen bestaat het centrale zenuwstelsel?

2) Wat is de functie van het centrale zenuwstelsel?

3) Wat is het verschil tussen sensorische en motorische zenuwcellen?



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Vragen over het zenuwstelsel
1) Uit welke onderdelen bestaat het centrale zenuwstelsel?

2) Wat is de functie van het centrale zenuwstelsel?

3) Wat is het verschil tussen sensorische en motorische zenuwcellen?



Slide 6 - Tekstslide

Bouw van het zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg 

Ruggenmerg zorgt dat alle signalen bij de rest van het lichaam komen

Informatie verwerken


Slide 7 - Tekstslide

Wat voor taak hebben de grote hersenen?
A
Bewegingen coördineren
B
Bewust wording van impulsen
C
Lichaamstemperatuur regelen

Slide 8 - Quizvraag

Bouw van het zenuwstelsel
Grote en kleine hersenen 
Belangrijk voor de bewustwording

Plannen 
Emotie centrum

Slide 9 - Tekstslide

De kleine hersenen
A
Zorgen er voor dat je kunt zien
B
Zorgen voor een juiste hartslag en bloeddruk
C
Zorgen voor een juiste coördinatie
D
Zorgen voor de juiste emoties

Slide 10 - Quizvraag

Bouw van het zenuwstelsel
Grote en kleine hersenen 
Coördinatie

Hersenstam 
Onbewuste & automatische processen



Slide 11 - Tekstslide

Wat is een van de functies van de hersenstam?
A
Regelen van het hartritme
B
Spierbewegingen
C
De lichaamshouding
D
Het denken

Slide 12 - Quizvraag

Hersenschors
Hersenschors heeft veel functies
Informatieverwerking - spieren aansturen - beslissingen nemen

Verdeeld in gebieden
Primair deel = zenuwcellen zetten impulsen om in een gewaarwording 
Secundair deel = gewaarwording krijgt betekenis 

Impulsen van het oog worden omgezet in een plaatje
Plaatje wordt geïnterpreteerd als een plaatje van de hond 

Slide 13 - Tekstslide

Je wilt je rechterhand optillen. Waar beginnen de impulsen?
A
primaire motorische schors
B
secundaire motorische schors

Slide 14 - Quizvraag

Hersenschors 
Primaire & secundaire motorische schors 
Primaire schors zorgt voor het uitvoeren van de bewegingen
Secundaire schors gebruikt herinneringen en het doel om de beweging te plannen

Kopje pakken (plannen van actie) 
Primair stuurt de spieren aan 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de functie van het gebied van Wernicke?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

1
2
3
4
5
Motorische zenuwcel
Schakelcel
ruggenmerg
Zintuig
Sensorische zenuwcel
Schakelcel
hersenen

Slide 18 - Sleepvraag

Zenuwen
Zenuwen buiten het centrale zenuwstelsel = perifere zenuwstelsel

Sensorische en motorische zenuwen

Informatie gaat vanuit de zintuigen richting het centrale zenuwstelsel 

De reactie komt via de motorische zenuwen

Slide 19 - Tekstslide

Teken mee!

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf in je eigen woorden op hoe informatie binnenkomt en als reactie naar de spieren gaat.

Slide 21 - Open vraag

Animaal zenuwstelsel & autonoom zenuwstelsel
Animale zenuwstelsel stuurt de skeletspieren aan 
Autonome zenuwstelsel stuurt de gladde en hartspieren aan

Orthosympatisch & parasympatisch deel 

Slide 22 - Tekstslide

Orthosympatisch zenuwstelsel verhoogt de hartslagfrequentie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Orthosympatisch & parasympatisch deel 
Orthosympatisch zenuwstelsel ervoor dat de organen die je op dat moment nodig hebt geactiveerd worden (stress) (sporten)
Ademhalingsfrequentie & hartfrequentie neemt toe

Parasympatisch zenuwstelsel ondersteunt rust en herstel
Ademhalingsfrequentie & hartfrequentie neemt af 

Slide 24 - Tekstslide

BINAS 88L

Slide 25 - Tekstslide

Verwijd de bloedvaten van de skeletspieren
Stimuleert de nierwerking
Verhoogt de hartslagfrequentie
Verlaagt de ademfrequentie
Stimuleert de afscheiding van zweetklieren
Stimuleert de afgifte van het hormoon adrenaline
Parasympatisch zenuwstelsel
Orthosympatisch zenuwstelsel

Slide 26 - Sleepvraag