Wat is een werkwoord? Woordenschat fiets

Werkwoorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Ik weet wat een werkwoord is.

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoord
Werkwoord = wat doet hij/wat doe jij?
ik loop - ik fiets - ik teken.

De fietsenmaker repareert mijn fiets.

Wat doet de fietsenmaker?
De fietsenmaker repareert mijn fiets.





Slide 3 - Tekstslide

Werkwoord
Werkwoord = wat doet hij/wat doe jij?

Zij plakt de band.
De koplamp is kapot.
Mijn vriend heeft een fiets.




Slide 4 - Tekstslide

Wat is het werkwoord?

Mijn kind fietst op het fietspad.
A
fietst
B
mijn kind
C
het fietspad
D
op

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoord?

Morgen ga ik naar de fietsenmaker.
A
morgen
B
ik
C
ga
D
naar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het werkwoord?

Lopen jullie elke dag naar school?
A
jullie
B
lopen
C
elke dag
D
school

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het werkwoord?

Wij hebben twee fietsen in het hok.
A
het hok
B
twee
C
hebben
D
wij

Slide 8 - Quizvraag

ik
jij
hij
jullie
plak
repareert
repareer
repareren
fietsen
plakt
hebt
heeft
bent
ben
fietst

Slide 9 - Sleepvraag

Schrijf zelf werkwoorden!

Slide 10 - Woordweb

Hoe vond je de les gaan?
Makkelijk
Beetje moeilijk
Moeilijk

Slide 11 - Poll