Stelles - flexibel associeren

We gaan een verhaal schrijven!

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

We gaan een verhaal schrijven!

Slide 1 - Tekstslide

We gaan een verhaal schrijven waarbij we 4 speciale woorden gaan gebruiken.

Het gaat als volgt......

Slide 2 - Tekstslide

Stap 1

Stap 2

Stap 3
Kies een woord uit de rij woorden die ik straks laat zien of bedenk zelf een woord.

Waar denk je aan bij dat woord?  Schrijf dat woord op. 

En waar denk je nu aan? Schrijf dat woord op. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld:

Schatkist
piraat 



vlag  


Koningsdag

Slide 4 - Tekstslide

Nog een voorbeeld:

Brandweerwagen
vuur

pan 

aardappel
 

Buzz Lightyear 

Slide 5 - Tekstslide


Laten we samen iets bedenken.......
Pizza

Slide 6 - Tekstslide

Dus: Stap 1

Stap 2

Stap 3
Kies een woord uit de rij woorden die ik straks laat zien of bedenk zelf een woord.

Waar denk je aan bij dat woord?  Schrijf dat woord op. 

En waar denk je nu aan? Schrijf dat woord op. 

Slide 7 - Tekstslide

Stap 4


Stap 5


Bedenk een opzet van je verhaal - gebruik steekwoorden.


Schrijf je verhaal in het KLAD (op een lege pagina in je schrift). Wissel lange en korte zinnen af.
 

Slide 8 - Tekstslide

Stap 6


Stap 7


Laat je verhaal lezen aan je buurman/buurvrouw. Je maatje geeft tips en tops. Blijf aardig tegen elkaar.


Herschrijf je verhaal op het schrijfblad - gebruik de tips en tops. Schrijf hele zinnen. Hoofdletters en leestekens.
SCHRIJF NETJES!
 

Slide 9 - Tekstslide

Stap 8


Stap 9


Lees het nog een keer, ben je tevreden? Klopt alles? Heb je de tips en tops gebruikt? Let op leestekens en hoofdletters.
Maak er een mooie tekening bij.

Als je wilt, mag je je verhaal voorlezen aan de klas.
 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Gitaar

Heks

Regen

Krokodil 


We gaan 
beginnen!

Schrijf daarna steekwoorden op.

Slide 12 - Tekstslide

STAPPENPLAN OVERZICHT 
Stap 1:     Kies een woord uit de rij woorden die ik straks laat zien of bedenk zelf een woord.
Stap 2:    Waar denk je aan bij dat woord?  Schrijf dat woord op. 
Stap 3:    En waar denk je nu aan? Schrijf dat woord op. 
Stap 4:    Bedenk een opzet van je verhaal - gebruik steekwoorden.
Stap 5:    Schrijf je verhaal in het KLAD (op een lege pagina in je schrift).
Stap 6:    Laat je verhaal lezen aan je buurman/buurvrouw. Je maatje geeft tips en tops.
Stap 7:     Herschrijf je verhaal - gebruik de tips en tops. DIT IS DE NETTE VERSIE!
Stap 8:    Lees het nog een keer, ben je tevreden? Maak er een mooie tekening bij.
Stap 9:    Als je wilt, mag je je verhaal voorlezen aan de klas.

Slide 13 - Tekstslide

Evalueren



Hoe ging het?

Wat ging goed?

Wat vind je nog lastig?

Zijn er nog vragen?

Slide 14 - Tekstslide

Luister naar 
het verhaal

SSSSHHHT

Slide 15 - Tekstslide