tekstverbandenhavo2

tekstverbanden - oefenzinnen
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

Welk signaalwoord? Welk tekstverband?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

tekstverbanden - oefenzinnen
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

Welk signaalwoord? Welk tekstverband?

Slide 1 - Tekstslide

Antwoord
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
maar = signaalwoord = tegenstellend verband

Slide 2 - Tekstslide

Vraag
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.
Welke signaalwoorden? Welk tekstverband?

Slide 3 - Tekstslide

Antwoord
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.
bovendien - ook nog = signaalwoorden
Opsommend tekstverband

Slide 4 - Tekstslide

Vraag
De voetbalcompetitie is in jaren niet zo spannend geweest. Het is dit jaar bijvoorbeeld vaak voorgekomen dat een middenmoter of zelfs een degradatiekandidaat bij een topclub punten kon weghalen.

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord

Het is dit jaar bijvoorbeeld .... ...weghalen.
bijvoorbeeld = signaalwoord = toelichtend verband

Slide 6 - Tekstslide

Vraag
Omdat ik me sterk voel aangetrokken tot kleur, bedenk ik recepten met een interessante combinatie.

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord
omdat = redengevend verband

Slide 8 - Tekstslide

Vraag
Dankzij mijn projecten zie ik de stad op nieuwe manieren.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord
Dankzij = redengevend verband

Slide 10 - Tekstslide

Vraag
Of en hoe mijn kunstwerken verder leven, zal ik dus nooit weten.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord
dus = concluderend verband

Slide 12 - Tekstslide

Vraag
Als je altijd je huiswerk maakt dan zul je goede cijfers halen.

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord
Als ... dan = voorwaardelijk verband

Slide 14 - Tekstslide

Vraag
Voordat hij op vakantie gaat, brengt hij zijn hond bij zijn ouders.

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord
Voordat = chronologisch verband

Slide 16 - Tekstslide