G2A block

theme 2
we are going to learn how to use much, many, lots of, alot of, (a)little, (a)few



1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

theme 2
we are going to learn how to use much, many, lots of, alot of, (a)little, (a)few



Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden kun je gebruiken om VEEL te zeggen in het Engels?
A
a lot of
B
much
C
many
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 2 - Quizvraag

MUCH money
MANY coins and MANY banknotes

Slide 3 - Tekstslide

Much of many?

Much en many betekenen allebei ‘veel’.

  • Bij dingen die je kunt tellen, gebruik je many.
  • Bij dingen die je niet kunt tellen, zoals vloeistoffen, geld etc. gebruik je much:
For example: I haven't got many shoes.
                            There is much money in his bag.

Slide 4 - Tekstslide

A lot of / lots of
In plaats van much / many wordt ook a lot of / lots of gebruikt. Maar dan wel in bevestigende zinnen, dus niet in vragen of ontkenningen:

  • There are lots of/ a lot of sweets in the bowl. 
  • A lot of/ lots of people came to the concert.


Slide 5 - Tekstslide

En ook:
Na woorden als so, too en how moet je, ook in bevestigende zinnen, much / many gebruiken:

I know how much work you have done.
There are only so many hours in a day.

Slide 6 - Tekstslide

(a) little, (a) few 
  • (A) little en (a) few gebruik je om te zeggen dat er WEINIG van iets is. 

  • (a) little -> zelfstandige naamwoorden die je NIET kunt tellen. 
  • little room, a little more information

  • (a) few -> bij woorden die je WEL kunt tellen. 
  • few boys, a few options

Slide 7 - Tekstslide

There is LITTLE water in the desert.
Thankfully he still had A LITTLE water in the desert.

Slide 8 - Tekstslide

___ (weinig) people tell the truth!
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 9 - Quizvraag

___ (veel) girls watched Frozen
in the cinema.
A
much
B
few
C
a lot of
D
little

Slide 10 - Quizvraag

Bill didn't kill ___ (een paar) people,
he killed a lot.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 11 - Quizvraag

The girl has ___ (weinig) sunshine
in her life.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 12 - Quizvraag

Forrest didn't have ___ (veel) chocolates in his box.
A
a few
B
many
C
much
D
a little

Slide 13 - Quizvraag

He sang ___ (een beetje) better than last time.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 14 - Quizvraag

MUCH
MANY
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones

Slide 15 - Sleepvraag

Listen and fill in the blanks - 5
too ... cool ... ah,ah - ah ah

Slide 16 - Open vraag

Listen and fill in the blanks - 4
okay, so you're a rocket scientist. That don't impress me ...

Slide 17 - Open vraag

Extra oefenen met 
much / many / a lot of?

Extra oefenen met
(a) little / (a) few?


Slide 18 - Tekstslide

online methode:
J  Grammar 25+26+27

klaar??
K  Watching Ex 28 + Ex 29

Slide 19 - Tekstslide





Slide 20 - Tekstslide