Thema 2 1e, 2e, 3e persoon

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Hebben jullie het bord gezien?

1. 1e persoon MV
2. 2e persoon MV
3. 1e persoon EV
4. 3e persoon MV

Ik heb deze vraag zelf bedacht.

1. 1e persoon enkelvoud
2. 1e persoon meervoud
3. 2e persoon enkelvoud
4. 3e persoon meervoud

Wij kennen de verkeersregels.

1. 2e persoon EV
2. 1e persoon MV
3. 3e persoon MV
4. 1e persoon EV

Wij zitten in de klas.

1. 1e persoon meervoud
2. 2e persoon meervoud
3. 3e persoon meervoud

Zij wil op paardrijden.

In welke persoon staat deze zin?

1. 1e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon enkelvoud
4. 1e persoon meervoud

Jullie zijn een gezellige klas.

1. 1e persoon meervoud
2. 2e persoon meervoud
3. 2e persoon enkelvoud
4. 3e persoon meervoud

Zij kijkt glimlachend naar mij.

1. 2e persoon EV
2. 1e persoon MV
3. 3e persoon EV
4. 1e persoon EV

U moet naar de tandarts:
U

1. 1e pers enkelvoud
2. 3e persoon enkelvoud
3. 2e persoon enkelvoud

Zij loopt naar de gymzaal.
Zij:

1. 1e pers enkelvoud
2. 3e persoon enkelvoud
3. 2e persoon enkelvoud

Jij hebt een fantastisch plan bedacht

1. 1e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon enkelvoud

Heeft u wel eens slakken gegeten?

1. 3e persoon EV
2. 1e persoon MV
3. 2e persoon EV
4. 2e persoon MV

Ik ontbijt.

In welke persoon staat deze zin?

1. 1e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon enkelvoud

Jullie zijn een gezellige klas.

In welke persoon staat deze zin?

1. 1e persoon meervoud
2. 2e persoon meervoud
3. 2e persoon enkelvoud
4. 3e persoon meervoud