Les 52 (31-03)

Les 52

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 52

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Formatief toetsje
  • Getallen t/m 100
  • Au travail! texte A 
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je de getallen 1 t/m 100 opnoemen. 

...kun je woorden over gezondheid opnoemen. 

...begrijp je hoe de ontkenning in het Frans er uitziet en hoe deze werkt. 

Slide 3 - Tekstslide

Formatieve toets
- Voca A, H5 leerjaar 2
- De ontkenningen

Slide 4 - Tekstslide

Cijfers 1-100


We kennen nu de cijfers 1-50: 

Slide 5 - Tekstslide

vanaf 20 - 50
ssfewfw  
1= un
2= deux
3= trois
4= quatre
5= cinq
6= six
7- sept
8= huit
9=neuf

Vanaf 20 noem je dus eerst het tiental en dan 
een cijfer tussen de 1 en de 9. 
vingt et un
vingt-deux
trente et un
trente-cinq
quarante et un
quarante-six
etc....

Slide 6 - Tekstslide

                 Nu gaan we de cijfers 50-100 doornemen met elkaar.
Als we tot 70 tellen, gaat het dus exact hetzelfde als 1-50.

MAAR vanaf 70 wordt het een ander verhaal. Dan krijg je optelsommetjes:

70 = soixante et dix (60 + 10)
71 = soixante et onze (60 + 11)
80 = quatre vingt (4 x 20)
85 = quatre-vingt-cinq (4 x 20 + 5)
90 = quatre-vingt-dix (4 x 20 + 10)
97 = quatre-vingt-dix-sept (4 x 20 + 17)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Un jeu
Het verboden cijfer: 
  • Ga naast je stoel  staan. 
  • Tellen van 50 tot 100
  • Maar: niet het verboden
     cijfer noemen.
  • Noem je die wel: gaan zitten
 
Meer of minder:
  • Leerling A houdt een cijfer in gedachten tussen de 50 en de 100. 
  • Leerling B raadt het cijfer door een willekeurig cijfer te noemen. 
  • Leerling A geeft aan door 'moins' (minder) of 'plus' (meer) te noemen war het cijfer tussen zit. 

Slide 9 - Tekstslide

Au travail!
Maak de lees- en luistertekst A van H5. 

Gebruik voca A als je woorden niet begrijpt. 

Maak ex. 4 + 5a, b en c 

Slide 10 - Tekstslide

100 schrijf ik als volgt:
A
dix
B
cent

Slide 11 - Quizvraag

'malade' betekent:
A
ziek
B
moe

Slide 12 - Quizvraag

Devoirs 
faire ex. 4 et 5
apprendre ontkenningen

Leestoets 13 april!!!
woordjes H5, H6 en H7

Slide 13 - Tekstslide