spelling opdracht 3 tm 5 (rvl)

blok 3 spelling 
boek blz. 126 tm 129
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

blok 3 spelling 
boek blz. 126 tm 129

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen

Aan het einde van deze les:
- weet je hoe je voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.
- kun je de spellingsregels van de hoofdletters en kleine letters benoemen en toepassen. 

Slide 2 - Tekstslide

voltooid deelwoord    ...  bijvoeglijk naamwoord
je kunt een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
de arm is gebroken --> de gebroken arm 
de aardappels zijn gekookt --> de gekookte aardappels

Slide 3 - Tekstslide

spellingsregels 
- schrijf het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk. (de klank moet hetzelfde blijven) 

- bij woorden met een korte klank kan er een extra medeklinker komen.


- bij woorden met een lange klank kan je een klinker weglaten.

Het plafond is gewit .... het gewitte plafond
De plantjes zijn vergaan ... de vergane plantjes

Slide 4 - Tekstslide

denkstappen:
1. Kijk naar het hele werkwoord        
      Fietsen 
2. Bedenk een gemakkelijke zin met het voltooid deelwoord:
     Wij hebben gefietst
3. Maak dan van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord:
    De gefietste route

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Hoofdletter horen aan het begin van de zin.
Er zijn uitzonderingen:
's Avonds ben ik moe. - 't Is echt heel regenachtig.
('s en 't zijn altijd klein. De eerste letter die daarna komt is de hoofdletter) 
25% van de klas heeft een onvoldoende 
(Na een getal of getallen is de eerste letter nooit een hoofdletter)

Slide 8 - Tekstslide

Namen krijgen ook een hoofdletter:
Namen van personen, rivieren, streken, plaatsen, bevolkingsgroepen, bedrijven, instellingen, merken, titels, feestdagen, heilige personen en zaken. 
Bijvoorbeeld:
Murat, meneer Van Dam, Zuid-Holland, Den Bosch, Duitsers, Rabobank, Artis, Gazelle, Calvé, Valentijnsdag, Nieuwjaar, Kerst, Boeddha, de Bijbel. 

Slide 9 - Tekstslide

Wij wonen in eindhoven.

eindhoven moet met een hoofdletter, het is de naam van een plaats.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

De hagelslag van venz vind ik het lekkerst.

venz moet met een hoofdletter, het is de naam van een merk.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

lust je een glas cola?

..... woorden moet je met een hoofdletter schrijven.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 12 - Quizvraag

meneer janssen is trots op zijn nieuwe fiat.

.... woorden moet je met een hoofdletter schrijven.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 13 - Quizvraag

Typ de zin over, zet waar nodig een hoofdletter.

op moederdag gaan we met ons gezin eten bij restaurant smakelijk.

Slide 14 - Open vraag

huiswerk
maak opdr. 3 tm 5 
blz 126-129

van opdracht  4 hoef je alleen maar de eerste vraag te maken. 

Slide 15 - Tekstslide