H6.1 Stad en land

H6 'Leven in een stad'



cursus 6.1 'Stad en land' 


Tijdvak 4:

  • Tijd van steden en staten (1000-1500) 

Periode 3:

  • Middeleeuwen (500-1500)

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 'Leven in een stad'



cursus 6.1 'Stad en land' 


Tijdvak 4:

  • Tijd van steden en staten (1000-1500) 

Periode 3:

  • Middeleeuwen (500-1500)

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Lesdoelen deze les
  • Aan de slag
  • Lesdoelen evalueren


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 6.1
  •  Je kunt 2 kenmerken van een stedelijk gebied noemen.


  • Je kunt 2 kenmerken van een landelijk gebied noemen.

 

  • Je kunt het begrip verstedelijking uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken stedelijk gebied
= gebied met veel steden
  • wonen veel mensen
  • er is veel werk
  • gebouwen staan dicht op elkaar
  • veel voorzieningen (winkels, bioscopen, restaurants, scholen en ziekenhuizen)
  • Stedelijk gebied. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Verstedelijking
= als veel meer mensen van het platteland naar de stad verhuizen.

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken landelijk gebied
= platteland
  • er wonen weinig mensen
  • veel ruimte tussen gebouwen
  • weining voorzieningen
  • veel landbouwgrond of natuur

Slide 7 - Tekstslide

Grondgebruik
= wat mensen met een stuk grond doen:
  1. agrarisch terrein (landbouwgrond)
  2. natuur (bossen, hei, strand en duinen)
  3. bebouwd terrein (huizen en industrieterreinen)
  4. verkeersterreinen (wegen en spoorlijnen)
water (meren, zee en rivieren)

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Maken:6.1

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: 6.1

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: 6.1

Slide 11 - Tekstslide

Evaluatie Lesdoelen 6.1
  • Je kunt 2 kenmerken van een stedelijk gebied noemen.

  • Je kunt 2 kenmerken van een landelijk gebied noemen. 

  • Je kunt het begrip verstedelijking uitleggen.

Slide 12 - Tekstslide

Quiz
Ga staan voor stedelijk.
ga op je tafel zitten voor landelijk.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide