Herhaling 2.1-2.3 (Grieken) HV1

Herhaling Grieken
Paragraaf 2.1 - 2.3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Grieken
Paragraaf 2.1 - 2.3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
Aan het einde van de les: 
  • Heb je duidelijk wat de kern van paragraaf 2.1 -2.3 is  
  • Weet je welke onderdelen je al goed kent en met welke onderdelen je nog moeite hebt 

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • Herhaling P2.1 -2.3 met vragen (~20 - 30 min) 
  • Vragen (~5 min) 
  • Leren / oefenen ( ~10 - 20 min) 
  • Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog over
de Griekse polis?

Slide 4 - Woordweb

Wat weet je nog over
de verschillende
bestuursvormen?

Slide 5 - Woordweb

Hoofdstuk 2: de Grieken vind plaats in:
'Tijdvak 2: de tijd van Grieken en Romeinen'

Een andere naam voor deze tijd is (...).
A
De middeleeuwen
B
De oudheid
C
De prehistorie
D
De nieuwe tijd

Slide 6 - Quizvraag

Griekenland was niet verenigd, welke twee redenen hiervoor zie je op de kaart?

Slide 7 - Open vraag

Stadsstaat (polis)
De mensen in een polis voelden zich nauw met elkaar verbonden. Vaak voelden ze zich meer een inwoner van de polis dan een Griek.
Vruchtbare grond.
De Grieken handelden veel en waren goede scheepsbouwers.
Akropolis: 'Hoge stad' Hier stonden ook de belangrijkste tempels.

Slide 8 - Tekstslide

Een Griekse polis kan als klein land worden gezien.
Geef hier een argument voor:

Slide 9 - Open vraag

Het dagelijks leven in zo'n polis zag er heel anders uit dan tegenwoordig

Slide 10 - Tekstslide

Het dagelijks leven in Athene:
Kreeg onderwijs
Hoofd van het gezin
Hielden toezicht op slaven en geld
Voorbereidt op huwelijk
Mannen
(Rijke) vrouwen
Jongens
Meisjes

Slide 11 - Sleepvraag

In Sparta was het dagelijks leven anders. Wat past niet bij Sparta?
A
Vrouwen hadden nog minder rechten dan in Athene
B
Alles in de samenleving gefocust op oorlogvoering
C
In Sparta werden jongens vanaf 7 opgeleid tot militair
D
Spartaanse meisjes werden door hun moeder opgevoed

Slide 12 - Quizvraag

In een polis was ongelijkheid heel normaal, zo was slavernij de normaalste zaak van de dag

Slide 13 - Tekstslide

Arme vrije mannen 
Vrouwen
Slaven
Rijke vrije mannen
Vreemdelingen 

Slide 14 - Sleepvraag

Wie van deze groepen heeft burgerrecht?
A
Arme vrije mannen
B
Rijke vrije mannen
C
Vreemdelingen
D
Slaven

Slide 15 - Quizvraag

Waarom zou je de Atheense democratie eigenlijk geen democratie kunnen noemen?

Slide 16 - Open vraag

Een polis kon op verschillende manieren worden bestuurd:

Slide 17 - Tekstslide

Wie had de macht? 
Aristocratie
Democratie
Tirannie
Monarchie
Een klein groepje rijke edelen
Een koning 
Eén man grijpt de macht 
Het volk

Slide 18 - Sleepvraag

590 v.Chr.: Atheense wetten stellen dat alle burgers moeten vechten.
Leg uit waarom dit een oorzaak voor de democratie was:

Slide 19 - Open vraag

Athene had een (...) democratie, Nederland heeft een (...) democratie
A
Indirecte, directe
B
Directe, indirecte

Slide 20 - Quizvraag

Het ostracisme was bedoeld om de democratie te beschermen.
Leg uit hoe dit werkte:

Slide 21 - Open vraag

In Sparta zag het bestuur er weer anders uit:

Slide 22 - Tekstslide

Welke twee bestuursvormen zie je in Sparta?

Slide 23 - Open vraag

Wanneer had je burgerrecht? 
Athene
Sparta
18+
Militaire dienstplicht afgerond
Vrije Atheense man
Vrije man
30+
Rijk (stukje land / wapenuitrusting)

Slide 24 - Sleepvraag

Tussen 431 v.Chr. en 404 v.Chr. vond een grote oorlog plaats, de Peloponnesische Oorlog.

Slide 25 - Tekstslide

Noem een oorzaak voor deze oorlog:

Slide 26 - Open vraag

Sparta won de oorlog, waardoor het zwaartepunt van de macht van Athene naar Sparta verschoof. Athene kwam er nooit meer bovenop.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Vragen? 
Iets wat je nog zou willen weten?

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag:
Twee mogelijkheden: 
1: Je kennis testen?

Je gaat (alleen of in tweetallen) de test jezelf van 2.2 en 2.3 maken 
2: Leren? 

Je gaat verder met de stof leren (samenvatten, jezelf overhoren, enzovoorts) 

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiting:
Wat heb je vandaag geleerd? 
Heb je iets nieuws geleerd? 

Slide 30 - Tekstslide

Afsluiting: 
  • Heb je helder waar paragraaf 2.1 -2.3 over gaan? 
  • Wat gaat al goed van deze paragrafen? 
  • Waar heb je nog wat moeite mee? 
  • Hoe ga je hieraan werken? 

Slide 31 - Tekstslide

Samenvatten:

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide