4.1 - Leven op het platteland 2023


Hoofdstuk 4: boeren, heren en monniken
§4.1 -  Leven op het platteland
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Hoofdstuk 4: boeren, heren en monniken
§4.1 -  Leven op het platteland

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Periode en terugblik
  • Verschil landbouw toen en nu
  • Leerdoelen §4.1: Leven op het platteland
  • Instructie §4.1
  • Aan de slag in projectgroep

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

  • Rond 500: start middeleeuwen (tot ongeveer 1500). Vroege middeleeuwen (500-1000) en late middeleeuwen (1000-1500). In dit hoofdstuk (H4) kijken we alleen naar de vroege middeleeuwen.

Slide 4 - Tekstslide

3 problemen voor het uiteenvallen van het Romeinse rijk.
LET OP! Welke van deze uitspraken klopt niet?
A
Het leger was te klein om alle grenzen te bewaken
B
De belastingen waren te hoog
C
Er was steeds ruzie over de opvolging van de keizer
D
Er was voldoende voedsel

Slide 5 - Quizvraag

Tijdens de 4e en 5e eeuw na Christus vinden volksverhuizingen plaats.
Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 6 - Open vraag

Welk deel van het Romeinse
Rijk had het meeste last van
de volksverhuizing?
A
West-Romeinse Rijk
B
Oost-Romeinse Rijk

Slide 7 - Quizvraag

In welk jaar viel het West-Romeinse Rijk definitief?
A
476 na Christus
B
1453 na Christus
C
476 voor Christus
D
1453 voor Christus

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen 4.1
  • Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren. 

  • Je kunt beschrijven hoe een middeleeuws domein eruitzag.

  • Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en welke plaats horigen in dat stelsel hadden. 

Slide 9 - Tekstslide

Welke verschillen kun je bedenken tussen de landbouw in de middeleeuwen en nu?

Slide 10 - Open vraag

Verschillen
  • nu: machines, toen alles met de hand
  • nu: kunstmest, toen alleen mest van dieren
  • nu: grote stukken grond, toen kleine lapjes grond
  • nu: kassen, toen open land (evt. toen koudere winters)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Grote veranderingen
  • Het Romeinse Rijk valt uiteen, daarmee ook het bestuur en leger en de steden. (economische en politieke oorzaak)

  • Er ontstond een agrarische samenleving; bijna iedereen was boer, bijna geen steden.
    (verandering op economisch gebied)

  • De handel liep terug want de Romeinse wegen werden niet onderhouden en er was veel oorlog. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Het domein (1)
  • Mensen trokken naar het platteland --> was veiliger + men kon voedsel verbouwen en dieren houden. 
  • Veiligheid nodig--> een heer had vaak een leger die hen kon beschermen.  
  • Gebied waar een heer de baas was --> domein.
  • Er waren bijna geen overschotten bij alles wat gemaakt en verbouwd werd --> geen handel. 
  • Mensen/gemeenschappen werden autarkisch: zelfvoorzienend. 
  • Op een DOMEIN 

Slide 15 - Tekstslide

Het domein (2)

  • Domein--> drie delen: woeste gronden, hoeveland en vroonland
  • Vroonland:  alle opbrengsten van deze akkers gingen naar de heer, hier stond zijn eigen boerderij. 
  • Hoeveland:  hier woonden de boeren die een gedeelte van de opbrengst van deze akkers mochten houden. Dit waren losse stukjes grond die door de boeren werden bewerkt. 
  • Woeste gronden: onontgonnen niemandsland, heide, veen, moerassen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 18 - Tekstslide

hofstelsel

Slide 19 - Tekstslide

Domein

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Horigen=geen slaaf
Werken als boer op akkers:
  • van een heer
  • hun eigen akkers
  • produceren alles zelf (geen handel meer na val Romeinse Rijk)
  • mochten het domein alleen verlaten met toestemming heer
  • Betaalden pacht aan de heer
  • Herendiensten

Slide 23 - Tekstslide

het hofstelsel

Slide 24 - Tekstslide

Waarom heet dit het hofstelsel?
A
het hof is een stuk bebouwd land of tuin
B
het systeem was hoffelijk naar de boeren
C
het was een koninklijk systeem

Slide 25 - Quizvraag

Hofstelsel
  • Op het domein waren verschillende boeren. De meeste boeren waren horigen: zij werden eigendom van de heer. 

  • Horigen kregen bescherming door te werken, in ruil voor die bescherming moesten zij hun eigendomsrecht afgeven. 

  • Plichten: horigen moesten een deel van de pacht af staan en verplicht werken op het vroonland: herendiensten.  

  • Er waren ook vrije boeren: zij hadden eigen grond en moesten meevechten met de heer. Dat kostte tijd en wapens, daarom werden vrije boeren soms horigen. 

Slide 26 - Tekstslide

Vrije boeren en horigen
vergelijken

Slide 27 - Tekstslide

Noem een overeenkomst en een verschil tussen een vrije boer en een horige boer op een domein.

Slide 28 - Open vraag

Vrije boeren

- eigen grond en boerderij
- eigen beslissingen nemen
- pacht (deel oogst) betalen aan de heer
- dienen in het leger van een heer 
- eigen wapenuitrusting kopen




Horigen

- grond en boerderij - niet zonder toestemming verlaten
- pacht (deel oogst) betalen aan de heer
- herendiensten doen (klussen op land van de heer)
- bescherming van de heer

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag 

  • Maak p4.1 verder af in Memo Online, ook de opdrachten die je opnieuw moet maken
  • Maak p4.2: opdracht 1 en 2
  • Tijd over? 
  • werk verder met het project Wonen

Slide 30 - Tekstslide