Diabetes

Diabetes mellitus
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Diabetes mellitus

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
- Voorkennis testen
- Anatomie van het lichaam 
- Wat is diabetes
- Type 1
- Type 2
- Behandeling
- Hyper versus hypo
- Aan de slag, stap 4

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
- Kun je diabetes type 1 en type 2 herkennen
- Symptomen benoemen van diabetes
- Weet je wat een hypo en hyper is

Slide 3 - Tekstslide

Terugblikken
  • Insuline
  • Glucagon
  •  Glycogeen

Slide 4 - Tekstslide

insuline
glucagon
stimuleert cellen om meer glucose op te nemen
bloedsuikerspiegel stijgt
bloedsuikerspiegel daalt
hoge glucoseconcentratie
lage glucoseconcentratie

Slide 5 - Sleepvraag

timer
0:30
Wat weet je al over diabetes?

Slide 6 - Woordweb

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 7 - Quizvraag

Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes

Slide 8 - Quizvraag

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 10 - Quizvraag

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 11 - Quizvraag

Wat is diabetes
  • Lichaam kan glucosegehalte niet meer in evenwicht houden
  • Insuline -> geen/te weinig/resistent 
  • Suiker(glucose) kan niet als brandstof worden gebruikt
  • Ziekte diabetes 


Slide 12 - Tekstslide

2

Slide 13 - Video

00:25
Wat is insuline?
A
Hormoon
B
Suiker
C
Glycogeen
D
Glucosegehalte

Slide 14 - Quizvraag

01:17
Wat betekent insulineresistent?

Slide 15 - Open vraag

Anatomie van het lichaam

        Welke organen spelen een rol bij 
                               diabetes?



Slide 16 - Tekstslide

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 17 - Quizvraag

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 18 - Quizvraag

Hoe krijg je diabetes?
Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!

9 op de 10 heeft type 2.

Ongezonde leefstijl
Verminderde lichaamsbeweging
Overgewicht
Erfelijkheid/ aanleg

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 20 - Sleepvraag

Type 1
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken
- Spuiten/insulinepomp noodzakelijk

Slide 21 - Tekstslide

Type 2
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 23 - Quizvraag

Beschrijf een verschil tussen diabetes type 1 en type 2

Slide 24 - Open vraag

Benoem een aantal symptomen waaraan je diabetes kunt herkennen.

Slide 25 - Open vraag

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.

Slide 26 - Sleepvraag

Behandeling
- Genezing nog (niet) mogelijk!

- Gezond eten
- Behandeling met medicijnen
- Behandeling met insuline

Slide 27 - Tekstslide

Hyper versus hypo
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 28 - Tekstslide

Bloedwaarden

Slide 29 - Tekstslide

Hyper(glycemie
Bloedsuiker vanaf 10
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 30 - Tekstslide

Hypo(glycemie)
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn

Slide 31 - Tekstslide

Begrippen
Insuline --> hormoon dat de glucosewaarde bepaalt. Worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans.
Glucagon --> hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
Glycogeen --> opgeslagen glucose 
Glucose --> brandstof, uit koolhydraten of voeding
Glycemie --> suikergehalte in het bloed

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het eind van de les:
- Kun je diabetes type 1 en type 2 herkennen
- Symptomen benoemen van diabetes
- Weet je wat een hypo en hyper is

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht/huiswerk
  • Maak in teams de opdracht diabetes mellitus 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide