Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
... weet je wat je moet doen voor de boekpresentatie.
... weet je wanneer je aan de beurt bent.
... ken je de regels rondom je presentatie.
Belangrijke mededeling over toets formuleren!
Slide 2 - Tekstslide
Betogende pres. = mondelinge recensie
Je gaat een presentatie geven over het door jou gelezen boek.
Je wordt beoordeeld d.m.v. een rubric.
Zorg ervoor dat alle onderdelen in je presentatie verwerkt zijn.
Slide 3 - Tekstslide
SCORE!
Taalverzorging!
Slide 4 - Tekstslide
Vul het juiste verwijzende woord in:
De spijkerbroek ...... ik in de etalage zag hangen, was erg duur.
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 5 - Quizvraag
Vul het juiste verwijzende woord in:
Het meisje, ...... bruine haren en blauwe ogen heeft, wil later graag fotomodel worden.
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 6 - Quizvraag
Vul het juiste verwijzende woord in:
De boeken die daar staan zijn dun, maar ...... hier zijn juist heel erg dik.
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 7 - Quizvraag
Verwijswoorden
Herhalingen maken een tekst saai.
Om te voorkomen dat je in een tekst steeds dezelfde zelfstandige naamwoorden schrijft, gebruik je verwijswoorden.
Een verwijswoord wijst meestal terug naar een woord of een groepje woorden dat eerder genoemd is.
Slide 8 - Tekstslide
Welk verwijswoord je gebruikt, hangt af van het woordgeslacht van het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst: mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o).
Je hebt al geleerd dat je kunt verwijzen met deze, die, dit en dat.
Je kunt ook verwijzen metpersoonlijkeenbezittelijke voornaamwoorden.
Slide 9 - Tekstslide
Zo verwijs je met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden