In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Lesinstap
Economische Wetenschap 4
Slide 1 - Tekstslide
ECONOMIE
Slide 2 - Woordweb
0
Slide 3 - Video
Behoeften
De zaken waar we nood aan hebben, noemen we behoeften.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Om aan onze behoeften te voldoen, moeten we goederen en diensten kopen.
Slide 6 - Tekstslide
Een goed is een .....
A
Niet-tastbare zaak.
B
een tastbare zaak dat je kan aanraken.
C
Ik weet het niet.
D
Een goed is geen woord.
Slide 7 - Quizvraag
Een dienst is ....
A
een niet-tastbare zaak. Je kan dit niet aanraken.
B
een tastbare zaak. je kan dit aanraken.
C
Ik weet het niet.
D
Dat is geen woord.
Slide 8 - Quizvraag
Voor de meeste goederen en diensten moet er betaald worden. Maar dat leidt tot een probleem...
Slide 9 - Tekstslide
Over welk probleem denk je dat het gaat?
Slide 10 - Open vraag
De mens voelt in z’n leven heel wat tekorten aan. Hij heeft dorst en honger, hij voelt zich alleen, hij wil iets kunnen... Hij heeft dan ook constant de drang om deze tekorten weg te werken. De mens heeft ______________________ aan drinken en eten, aan gezelschap of aan een opleiding. Het ______________________ van deze ______________________ stopt nooit. Zodra de behoefte aan eten is ingevuld, ontstaat de behoefte aan drinken. Hierna voelt de mens een tekort aan slaap en krijgt hij de behoefte even op de zetel te gaan liggen. Onze behoeften zijn met andere woorden ______________________ groot. Maar om eten, drinken, een auto of een reis te kopen heb je geld nodig. Een dag telt daarenboven maar 24 uren: om alle dingen te doen die je graag doet heb je vaak te weinig tijd. Je ______________________ zijn met andere woorden ______________________.
Kortom, de mens wordt gedwongen om ______________________ te maken.
behoefte
tekorten
voldoen
middelen
beperkt
keuzes
oneindig
Slide 11 - Sleepvraag
nl.wikipedia.org
Slide 12 - Link
Slide 13 - Tekstslide
Productie
Om alle goederen en diensten te produceren, doen de ondernemingen een beroep op mensen en middelen. De ingezette middelen worden productiefactoren genoemd.
Slide 14 - Tekstslide
Wat zijn de productiefactoren?
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Tekstslide
Ook bedrijven moeten keuzes maken!
Slide 17 - Tekstslide
Economische kringloop
Slide 18 - Tekstslide
Welke elementen ontbreken nog in de economische kringloop?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Bedrijven leveren ook toegevoegde waarde. Wat weet je nog over toegevoegde waarde?
Slide 21 - Open vraag
Toegevoegde waarde
Elke schakel in de bedrijfskolom koopt het (on)afgewerkte product van de vorige schakel en verandert iets aan het product. Ze voegen dus allemaal waarde toe aan dit product en verkopen het voor een hogere prijs.
Slide 22 - Tekstslide
bbp
Als je alle toegevoegde waardes van alle ondernemingen in een land (gedurende één jaar) samentelt, dan verkrijg je het bbp of het Bruto Binnenlands Product van dat land.
Slide 23 - Tekstslide
Het bbp moet stijgen
Een stijgend bbp leidt tot meer welvaart in een land.
Wanneer het bbp stijgt, dan spreekt men over economische groei.