Aardrijkskunde - conflicten

Hoofdstuk 4: Conflicten 
  • Welkom! Vandaag start H4.1
  • Volgende les (met invaldocent):  SO H1 + topo (1x)
  • Stof toetsweek in Plenda: alles van H1 (zonder topo) + 4.1 t/m 4.3 (telt 3x)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Conflicten 
  • Welkom! Vandaag start H4.1
  • Volgende les (met invaldocent):  SO H1 + topo (1x)
  • Stof toetsweek in Plenda: alles van H1 (zonder topo) + 4.1 t/m 4.3 (telt 3x)

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord
'conflicten'

Slide 2 - Woordweb

Vandaag
  • weet je wat een conflict is en  wat het verschil is tussen de verschillende soorten conflicten
  • weet je verschillende schaalniveaus en dimensies te herkennen en te benoemen (vaardigheden)
  • weet je het verschil tussen staat, volk en territorium
  • weet je wat separatisme is

Slide 3 - Tekstslide

Heb je een schrift voor aantekeningen klaarliggen?
JA
NEE

Slide 4 - Poll

Slide 5 - Tekstslide

internationaal conflict
intern conflict
regionaal conflict

Slide 6 - Sleepvraag

IJSLAND
SYRIË
Ierland
Z-Sudan
Meest vreedzame land
Land waar de meeste conflicten zijn/meeste strijdende partijen

Slide 7 - Sleepvraag

Welke plekken in de wereld ken je nog meer waar gewapende conflicten voorkomen?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link


Conflicten ontstaan waar een groep mensen macht uitoefent op een andere groep.





Slide 11 - Tekstslide

Belangrijke begrippen bij conflicten
Staat
Een gebied met een internationaal erkende grens. Binnen een staat gelden de eigen wetten en regels. 
volk 
Een groep mensen die het gevoel heeft bij elkaar te horen door taal, geloof en / of een gemeenschappelijke geschiedenis.
territorium
Het woongebied van een volk.

Slide 12 - Tekstslide

Separatisme

De wens van een volk om zich van een staat af te scheiden en een eigen staat te vormen


Slide 13 - Tekstslide

Wat is een staat?
A
Een gebied
B
Een land
C
Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is
D
een volk dat in een land woont

Slide 14 - Quizvraag

Een volk kenmerkt zich door:
timer
0:45
A
Hetzelfde territorium te bewonen
B
Binnen één staat te bestaan
C
Dezelfde taal, godsdienst en geschiedenis
D
Een nationalistisch karakter

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Welke zin past bij de Basken?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
De Basken zijn een volk in meerdere staten
B
De Basken hebben een eigen staat
C
De Basken wonen in een grensgebied
D
De Basken zijn een volk: ze voelen zich verbonden door taal en cultuur

Slide 16 - Quizvraag

Catalonië wil zich afscheiden van Spanje. Hoe noem je dit?
A
Socialisme
B
Lokalisme
C
Separatisme
D
Communisme

Slide 17 - Quizvraag

Beschrijf in 1 zin iets dat je deze les geleerd hebt en dat je aan het begin van de les nog niet wist (over conflicten)

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag met 
vaardigheden en 4.1

Maakwerk deze les + lestijd na SO:
Vaardigheden: Lezen + Maken Opdracht 1, 3 en 4 
Lezen 4.1  + maken opgave 1, 3, 4 en 6 
= huiswerk voor volgende week donderdag

Slide 19 - Tekstslide